Samen sterk

In het kader van de transitie in de langdurige zorg per 1 januari 2015 willen kleine AWBZ-aanbieders in beeld komen bij de gemeenten. Hoe doen ze dit het best? “Niet door de inbox van de wethouder vol te spammen in ieder geval”, gaf wethouder zorg en welzijn Ineke Smidt van Almere me als tip. Maar haar collega Ronald Bakker van Waalwijk heeft hier een andere kijk op, want hij zei me juist: “Ze proberen met mij in contact te komen en daar sta ik ook open voor.”

Maar een contact is nog geen contract. Veel gemeenten zeggen de unieke waarde van veel kleine aanbieders wel te onderkennen, maar het ondoenlijk te vinden inkoopafspraken te gaan maken met tientallen aanbieders. “Zoek elkaar maar op”, zeggen ze. Dit blijkt op veel plaatsen in het land al te gebeuren. Om straks in de zorginkoop interessant te zijn voor de gemeenten, vormen ze coöperaties die als contractpartij voor de gemeenten en zorgkantoren fungeren. De leden worden onderaannemer bij de coöperatie.

Veel van die aanbieders weten echter nog niet zo goed wat in dit verband wel en niet mag van de Autoriteit Consument & Markt. Ze willen zich bijvoorbeeld ondanks het coöperatieverband ook onafhankelijk van elkaar concurrerend blijven opstellen. Sterker nog, een aantal van die aanbieders ziet in de transitie een uitdaging om zich breder te oriënteren dan alleen met het aanbod dat ze nu hebben. “We zullen in de coöperatie afspraken gaan maken over hoe we ons ten opzichte van elkaar gaan opstellen in de markt”, hoorde ik recent in een interview hierover.

Gek genoeg komt het nog niet zo snel in ze op om de ACM eens gewoon op te bellen om te vragen of dit mag. Het antwoord is natuurlijk nee.

Delen