Selectieve verontwaardiging
De reacties op Twitter over de plannen die zorgverzekeraar Menzis voor de orthopedie heeft, maken één ding duidelijk: de discussie over selectieve zorginkoop wordt nog steeds puur op basis van emotie gevoerd. Ik had gehoopt dat we – ruim een jaar na de commotie die CZ veroorzaakte over selectieve zorginkoop voor borstkankerzorg – inmiddels een stap verder zouden zijn. Maar die hoop blijkt ijdel. Tijdens de ledenvergadering van de Nederlandse Orthopaedische Vereniging, vanmiddag om vijf uur, zal Menzis uitgescholden worden voor alles wat mooi en lelijk is.
In enkele reacties spreken lezers over de ‘macht’ van de zorgverzekeraar, die ‘op de stoel van de dokter’ zou gaan zitten. Pure kolder. De enige macht die de zorgverzekeraar heeft, is de macht om zorg in te kopen op basis van de kwaliteit zoals die in overleg met de wetenschappelijke verenigingen en patiëntenorganisaties is gedefinieerd. Gaat hij verder dan dat, dan zal een revolte onder verzekerden ontstaan. Het feit dat die tot nu toe uitblijft, spreekt boekdelen. Blijkbaar is de burger zo gek nog niet.
De enige serieuze Twitter-reactie op de publiciteit over Menzis en NOV die ik las, kwam van voormalig hoofdinspecteur curatieve zorg Wim Schellekens (Inspectie voor de Gezondheidszorg): “Menzis gaat selectief contracteren op kwaliteit, zo is het stelsel bedoeld”. Maar in een andere Tweet stelt hij ook de retorische vraag: “Leidt dit tot defensieve reacties of is het een prikkel om te verbeteren.” Vooral het eerste dus, weten we inmiddels. Selectieve zorginkoop leidt tot selectieve verontwaardiging. Iedereen die zich in zijn positie bedreigd voelt, gaat preken voor eigen parochie. De vraag of de zorg en de patiënt daar beter van worden, is ondergeschikt aan het eigen belang.