Spoedeisende discussie

Rien Meijerink, voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, gaat lijnrecht in tegen de visie van Edith Schippers (VWS) dat de zorgverzekeraars moeten bepalen welke ziekenhuizen wel en niet hun SEH open mogen houden. Dat moeten de zorgverzekeraars helemaal niet doen, zegt Meijerink, we moeten de spoedeisende hulp zien als een publieke taak met een eigen wettelijk kader. Niet de zorgverzekeraars moeten het voortouw nemen in de concentratie van SEH’s, de overheid moet dit doen.

Ik mag zo’n steentje in de vijver wel, al vind ik dat bij Meijerink’s argumentatie vraagtekens te plaatsen zijn. Hij stelt dat spoedeisende hulp naar zijn aard geen marktfunctie is omdat de patiënt die naar de SEH gaat doorgaans geen keuze heeft. “Er moet gewoon snel iets gebeuren.” Dat is nog maar de vraag. Ook Meijerink weet dat veel te veel mensen naar de SEH gaan die daar feitelijk niets te zoeken hebben.

Toch is het interessant om te zien wat er gebeurt als de overheid zich wel met het onderwerp bemoeit. Of de lokale overheid, zoals de Amsterdamse wethouder die vindt dat vijf van de zeven SEH’s in die stad weg kunnen. Woordvoerder Heleen Makkinga van het St Lucas Andreas Ziekenhuis reageerde gebeten: de vraag naar spoedeisende hulp is zó groot dat sluiting van posten niet mogelijk is. “Onze SEH behoort, met vier andere Amsterdamse posten, tot de grootste van Nederland”, zegt ze op zorgvisie.nl. De vijf grootste SEH’s van ons land staan dus allemaal in één stad? En daarvan wordt heel veel gebruik gemaakt? Dan vraag ik mij ernstig af of het nodig is om ze alle vijf open te laten. Is het niet slimmer om de burger op te voeden in correct gebruik ervan en goedkopere alternatieven in de eerste lijn te bieden?

Delen