Spreiding en concentratie

Het ligt redelijk voor de hand wat KPMG stelt: de financieel wankele positie van een ziekenhuis is meer dan ooit een driver voor overname. We zagen dit vorig jaar bij vijf ziekenhuizen gebeuren (Slotervaartziekenhuis, Rode Kruis Ziekenhuis, Langeland Ziekenhuis, Ruwaard van Putten en Ommelander Ziekenhuisgroep) en vorige week bij De Sionsberg.

De vraag is of het erg is dat dit gebeurt. Ik denk het niet. In de discussie over spreiding en concentratie die de laatste paar jaar in de ziekenhuissector wordt gevoerd, hebben sommigen de neiging om het onderdeel ‘spreiding en’ te negeren en vooral te focussen op de concentratie. Alsof alleen in de grote steden ziekenhuizen zouden moeten overblijven en de inwoners van de dorpen en de krimpgebieden maar moeten uitzoeken waar ze hun zorg vandaan halen.

Tegelijkertijd is het wel logisch dat de ziekenhuizen in die gebieden het financieel moeilijker krijgen: door de concentratie van complexere zorg raken ze taken kwijt en door de bevolkingskrimp krimpt het aantal patiënten. Zulke ziekenhuizen worden dan vooral voorposten voor de wat verder weggelegen grotere samenwerkingspartners. De Sionsberg is hiervan een goed voorbeeld: het gaat verder als een transmuraal centrum waar dichtbij de bewoners anderhalvelijns zorg wordt geleverd. Dat is anders (en minder) dan die bewoners van oudsher gewend zijn en het is dus logisch dat die verandering tot emoties leidt. Maar het helpt wel om de zorg – ook voor hen – betaalbaar te houden en om de kwaliteit ervan te waarborgen. Als zulke kleinschalige ziekenhuizen in de periferie helemaal zouden verdwijnen, zou die emotie nog veel heftiger zijn. Maar misschien ook beter te begrijpen.

Delen