Stemmingmakerij

Een oproep, in Nederland in het jaar 2013, om met iets niet te ‘collaboreren’, is eigenlijk meteen gediskwalificeerd. Een verwijzing naar de Tweede Wereldoorlog (want dat is wat deze woordkeuze betekent) om je moreel gelijk te halen in een kwestie in het hier en nu, is bijna altijd een zwaktebod bij gebrek aan betere argumenten.

Zo ook dus de opiniebijdrage van twee medisch specialisten, begin deze week bij Medisch Contact, met als kop ‘Help dokter, de zorg verzuipt!’ De strekking is dat de gezondheidszorg in Nederland onder zware druk staat, van politiek, zorgverzekeraars en ziekenhuisbestuurders, die gezamenlijk erop uit zijn om het werk van artsen te frustreren. Bezuinigingen, administratieve rompslomp, nodeloos ingewikkelde systemen van bekostiging, steeds meer protocollering, en natuurlijk al die prestatie-indicatoren – allemaal slecht voor de zorg, doordat de dokter steeds minder toekomt aan diens eigenlijke werk, en dus ook slecht voor patiënten.

Wat aan dit verhaal opvalt, is de totale eenzijdigheid. Door een woordkeuze die niet wil discussiëren maar alleen stemming wil maken. Zoals de ‘terreur’ van de eis tot transparantie; de ‘tombola’ van de jaarlijkse ranglijsten van Elsevier en AD; en dus die oproep om je als artsen toch vooral niet te laten ‘degraderen tot willoze collaborateurs’.

Maar ook inhoudelijk valt veel aan te merken. Selectieve feitenweergave. Zwaar overdreven voorstelling van zaken. Logische inconsistentie. Bedenkelijk gedreig. En vooral ook misrepresentatie van standpunten van anderen. Die worden niet gepresenteerd als inhoudelijke verschillen van opvatting, maar als bewijs van andermans foute, primair materiële motieven en belangen – zoals ‘winstbejag’. En die plannen om de kosten van de gezondheidszorg te beheersen of de kwaliteit ervan te verbeteren, worden weliswaar ‘verkocht’ onder een mooi klinkende vlag, maar dienen in werkelijkheid een andere agenda. Namelijk die van een complot om de Nederlandse arts diens professionele autonomie te ontnemen. Vandaar ook de oproep om ‘de regie terug te pakken’, en te zorgen dat ‘u leiding blijft geven, en geen volger wordt’.

Op zichzelf is dit een serieus en legitiem issue: waar precies hoort de autonomie van artsen, en van professionals in het algemeen, te beginnen en te eindigen? Hoe vind je het juiste evenwicht tussen enerzijds die autonomie, met al zijn goeie kanten zoals passie en gevoel van verantwoordelijkheid, en aan de andere kant de niet minder legitieme wens tot verantwoording, kosten/baten-analyse en (kwaliteits)controle.

Die nuance is aan de auteurs van ‘Help dokter, de zorg verzuipt!’ niet besteed. Maar veel belangrijker is dat hun sentimenten, in minder uitgesproken en onbeheerste vorm, ook breder leven in de wereld van medische professionals. En dat die daarom serieuze tegenspraak verdienen, in een toonzetting van respect en met beredeneerde inhoud.

Gelukkig is ook hiervan een actueel voorbeeld, in een opiniebijdrage in Trouw door hoogleraar bestuurskunde Hans de Bruijn. Die heeft als kop ‘Ode aan de manager’; en ook dit klinkt als aanzet tot een gechargeerd verhaal, maar dat is het gelukkig niet. Ook De Bruijn maakt trouwens melding van ‘malle bureaucratie’ in de zorg, zoals minutenregistratie ‘die een praatje tussen hulpverlener en cliënt onmogelijk maakt’. Maar één ding doet hij niet, en dat is oproepen tot een oorlog tussen management en professionals. Dus zo kan het gelukkig ook.

Delen