Stoelendans

Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen doet een oproep aan Zorgverzekeraars Nederland en Patiëntenfederatie Nederland: ‘Ga niet op de stoel van de dokter zitten’. Het is een reactie op het pleidooi van ZN en de Patiëntenfederatie voor een recht op digitale zorg.

Opvallend genoeg lezen we welgeteld twee zinnen verderop in de reactie van VPHuisartsen: ‘Onze patiënten zitten niet te wachten op veel meer digitale en onpersoonlijke tools’. Hoe ironisch is dat? De vereniging doet hiermee niets anders dan op de stoel van de patiënt gaan zitten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn, zeker niet als je andere partijen verwijt op jouw stoel te gaan zitten.

Volgens VPHuisartsen hebben ZN en de Patiëntenfederatie geen begrip voor wat ‘onze patiënten’ nodig hebben. Dat is de vraag. Immers, ‘de patiënt’ bestaat niet, en de twee partijen stellen niet dat digitale zorg de standaard moet worden voor álle patiënten, maar dat mensen moeten kunnen kiezen of ze digitale zorg willen.

“De vereniging doet hiermee niets anders dan op de stoel van de patiënt gaan zitten.”

Daarbij gaat het bovendien niet om ‘veel meer’ digitale tools, maar om de mogelijkheid om de al bestaande digitale middelen breder in te zetten. Dat ‘veel meer’ is dus beside the point. En of digitale zorg per se onpersoonlijk is, is trouwens ook een goede discussie waard.

Net als de vraag of patiënten het erg vinden als een deel van de zorg die ze ontvangen minder persoonlijk is. Face-to-face contact voor een routinecontrole die ook digitaal kan plaatsvinden, voegt voor zowel de arts als patiënt weinig toe.  

Delen