Stoelendans
Na alle rapporten die de afgelopen periode over elkaar heen buitelden om ons duidelijk te maken dat het ziekenhuislandschap de komende jaren tot pakweg vijftig organisaties zal krimpen, is het nu KPMG dat de nuchterheid terugbrengt in de discussie over de toekomst van de ziekenhuiszorg.
Het aantal ziekenhuisorganisaties zal de komende vijf jaar dalen tot negentig, stelt KPMG in zijn rapport Wie doet het met wie in de zorg. En dan niet omdat ziekenhuizen hun deuren sluiten, maar vanwege bestuurlijke fusies. KPMG verwacht verder dat bestaande locaties veelal behouden blijven en dat van verschraling van het aanbod dus geen sprake zal zijn. Van verschuivingen in het aanbod natuurlijk wel. Het zou onzin zijn als samenwerkende ziekenhuizen allebei precies hetzelfde aanbod blijven leveren.
Wouter Bos van KPMG heeft dan ook gelijk als hij stelt dat het pas over een poosje écht spannend wordt. Namelijk op het moment dat die bestuurlijke fusies geëffectueerd zijn en de kaarten tussen de ziekenhuizen verdeeld moeten gaan worden. Dan komen behalve de patiëntenbelangen en de efficiency van het zorgaanbod mogelijkerwijs ook de ego’s om de hoek kijken. Het is dan de vraag of de zittende bestuurders groot genoeg zijn om over hun eigen schaduw heen te stappen en niet te blijven hangen in de gedachte dat een ziekenhuis pas meetelt als het alle vormen van zorg aanbiedt. En in het verlengde daarvan gaat het ook over de vraag of bestuurders voldoende bereid zijn zichzelf overbodig te maken. Dus niet over de vraag ‘wie doet het met wie’, maar ‘wie kan best zonder wie’.