Stoere taal

Arnold Moerkamp laat zijn spierballen zien. De voorman van het Kwaliteitsinstituut i.o. zegt waar het op staat: de zorgverzekeraars moeten overbehandeling aanpakken, en als ze dat niet doen dan doet het Kwaliteitsinstituut i.o. het wel.

Doelmatigheid moet een belangrijk onderdeel worden van richtlijnen, vindt Moerkamp. En schieten de wetenschappelijke verenigingen op dit punt bij het opstellen van die richtlijnen tekort, dan wil hij dat het Kwaliteitsinstituut i.o. in beleidsregels kan voorschrijven dat bepaalde behandelingen alleen in specifieke gevallen worden voorgeschreven en dat het anders geen verzekerde zorg is.

Feitelijk geeft Moerkamp dus een driedubbele boodschap af. Hij zegt in één adem dat de zorgverzekeraars selectief moeten inkopen én dat de zorgaanbieders zelf hun maatschappelijke rol moeten pakken én dat de overheid klaar staat om in te grijpen. Zorgvuldig georganiseerd wantrouwen dus, van een instituut dat nog uit de startblokken moet komen nota bene. En bovendien een signaal van overheidszijde dat marktwerking alleen toegestaan is als het de overheid uitkomt. En het dan nóg gek vinden dat de overheid als de onbetrouwbare partner in het zorgveld wordt gezien.

De vraag is of al deze spierballentaal wel nodig is. Directeur van zorgverzekeraar CZ Wim van der Meeren liet er afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad geen misverstand over bestaan dat de regionale verschillen in behandelbereidheid van artsen hem een doorn in het oog zijn. ‘Wij gaan ingrijpen’, was de impliciete boodschap. En hoewel de andere zorgverzekeraars nog wat terughoudender zijn in hun communicatie, is duidelijk dat zij dezelfde focus hebben. Mijn voorlopige conclusie is dan ook dat het Kwaliteitsinstituut i.o. nog steeds een beetje op zoek is naar zijn rol in het zorgveld. Totdat die gevonden is, zie ik geen plekje voor Moerkamp in de lijst met invloedrijkste bestuurders in de ziekenhuiszorg.

Delen