Substitutiebeleid krijgt vorm
Substitutie van zorg van tweede naar eerste lijn was een van de speerpunten in het beleid van minister Ab Klink van VWS. Alleen werd tijdens zijn bestuursperiode onvoldoende duidelijk waar het geld vandaan moest komen om die substitutie vorm te geven. Het is dan ook goed dat zijn opvolger Edith Schippers hierover nu meer duidelijkheid biedt. De eerstelijns gezondheidszorg mag van haar best meer dan 2,5 procent groeien, stelde ze tijdens planningsoverleg met de Tweede Kamer. De beperking van 2,5 procent geldt alleen voor de medisch specialistische zorg.
Dit is dus hét moment voor zorgaanbieders in de eerste en anderhalve lijn om zich te laten gelden als de professionals die in staat zijn om delen van de zorg die nu nog vanuit de tweede lijn worden aangeboden, op verantwoorde wijze over te nemen. Dat ze dit gezamenlijk het best kunnen, mag duidelijk zijn. Ik hoop dan ook dat de besturen van de Landelijke Huisartsen Vereniging en de KNMP nog deze week bij elkaar aan de vergadertafel zitten. En dat de zorgaanbieders op lokaal niveau samen vanuit patiëntenperspectief wensenlijstjes gaan opstellen, en invullen wat zij op basis van die patiëntenwensen sámen kunnen ontwikkelen.
Hoewel dit op sommige plaatsen al gebeurt, verwacht ik niet dat de grootschalige ontwikkeling van deze gezamenlijke visie snel en zonder slag of stoot tot stand zal komen. Het is dan ook goed dat Schippers zo slim is om te stellen dat de zorgverzekeraars een grotere sturende rol moeten gaan spelen in de budgetverdeling voor de curatieve zorg. Vernieuwing komt doorgaans sneller tot stand als iemand een duwtje in de goede richting geeft.