Te strenge poortwachters?

Vorige maand publiceerde de Volkskrant een scherpe opiniebijdrage van dermatoloog Frans Rampen. Die schreef, naar aanleiding van cijfers in The Lancet, dat de kankersterfte in Nederland onnodig en afwijkend hoog is, net als in Groot-Brittannië en Denemarken. En dat dit komt door de in die landen “hechte organisatie van de eerste lijn en een hoge drempel naar de tweede.”’

Nederlandse huisartsen, vindt Rampen, verwijzen te laat door naar de specialist, op basis van een simplistische opvatting van kostenbesparing en kwaliteit. “Dientengevolge krijgen kankerpatiënten regelmatig te laat de noodzakelijke specialistische hulp (…) Het poortwachtersysteem is zijn doel inmiddels volledig voorbijgeschoten.”

De vele lezersreacties op Rampens aanklacht doen vermoeden dat dit issue onder patiënten nadrukkelijk leeft. Maar in de media gebeurt dit (nog) niet, zoals ook Rampen vaststelt.

Dat dit laatste ook anders kan, zien we intussen al in het Verenigd Koninkrijk. ‘Half of doctors failing patients’, kopte onlangs een Britse nieuwssite, over nieuwe cijfers van NHS England waaruit blijkt dat minder dan de helft van alle kankerpatiënten voldoende snel wordt doorverwezen. Ook de Daily Telegraph haakte hierop in, met begin december als headline ‘GPs under pressure not to refer patients to specialists, doctors warn’. Hierbij sprongen twee zaken naar voren. Dat ook Engelse huisartsen zelf ongelukkig zijn met deze kwestie. En dat die bewust in de hand wordt gewerkt door de NHS, via ‘referral management schemes’ waardoor huisartsen er tot duizenden ponden per jaar op vooruit kunnen gaan als ze minder doorverwijzen.

Dit is complexe materie. Niemand kan tegenspreken dat (te) snel doorverwijzen een reëel verschijnsel is, en een reële kostenfactor in een toch al zo dure branche. Frans Rampens artikel in de Volkskrant roept zelf weer nieuwe vragen op, zoals deze reactie van een huisarts die vindt dat eerst meer onderzoek nodig is voordat je dingen zo stellig mag poneren. En sowieso groeit in Nederlandse kringen van zorgbeleid breed de overtuiging dat er veel onnodig wordt verwezen, getest en behandeld. Zoals in dit rapport uit augustus 2012 van Booz & Company, mede van de hand van Ab Klink, dat pleit voor het verminderen van overbehandeling, onder meer door ‘goede tarieven voor conservatief behandelen’.

Ook de grote zorgdeal die minister Schippers afgelopen zomer met het veld sloot, focust op meer verantwoordelijkheden en taken voor de eerstelijn, en minder snel doorverwijzen naar dure medisch-specialistische hulp. In ruil hiervoor mag het budget van de huisartsen meer groeien dan andere budgetten in de zorg.

Het einde van dit soort initiatieven, vooral van politiek en verzekeraars, lijkt nog niet in zicht. Er valt ook best veel voor te zeggen. Maar er zitten ook risico’s aan vast, wat veel wijsheid zal vergen, niet alleen inhoudelijk maar ook in de communicatie. Want één ding willen we toch zeker niet: dat patiënten met klachten waarover ze zich zorgen maken, zich tegenover een huisarts die niet wil doorverwijzen gaan afvragen wat hierbij nou precies in het spel is. Alleen maar professionele afweging en zorgvuldigheid? Of daarnaast ook financieel eigenbelang?

Delen