Tegen marktwerking?

In Medisch Contact van afgelopen week stond de uitslag van een enquête. Aan het KNMG-ledenpanel waren tien vragen voorgelegd, wat 1249 reacties opleverde (een respons van 44 procent). Veruit de meeste aandacht trokken de antwoorden op de vraag over marktwerking in de zorg, waarbij kon worden gekozen uit drie mogelijke voorkeuren: uitbreiden, houden zoals het nu is, of afschaffen. En wat bleek: niet minder dan 75,7 procent kiest voor afschaffen (en maar 8 procent voor uitbreiden).

Wat moeten we van deze uitkomst, van een peiling zo kort voor de verkiezingen, nou denken? Vooral niet: dat marktwerking in de gezondheidszorg dús een slecht idee is. Natuurlijk is de visie van een beroepsgroep iets om serieus rekening mee te houden. Maar in een zo zwaar via collectieve arrangementen geregelde sector als de zorg, is datgene wat de doorslag geeft de voorkeur  van het collectief der burgers, zoals vertaald via de politiek. En niet die van (alleen) een beroepsgroep zelf.

Natuurlijk valt hier veel meer over te zeggen. Naar keuze in een gechargeerde variant, of juist opbouwend-genuanceerd.

Gechargeerd: natúúrlijk willen artsen ‘geen marktwerking’. Stel die vraag aan willekeurig welke andere beroepsgroep, van makelaars tot Bovag-leden, en als ze eerlijk zijn zullen ook die antwoorden: liever géén. Want concurrentie mag dan misschien goed uitpakken voor de klant, voor de aanbieders zelf is dit alleen maar lastig en onvoordelig. Veel beter toch om zaken onderling te regelen en af te stemmen – wat zouden we elkaar in de weg gaan lopen?

Nog even verder in deze teneur: opvallend is dat diezelfde KNMG-leden wel massaal kiezen voor partijen in en rechts van het politieke midden, zoals VVD en D66. En dat SP en PvdA, dé grote tegenstanders van marktwerking in de zorg, samen maar 16 procent van de artsenstemmen krijgen. Zodat vanzelf het beeld ontstaat van: niet-links stemmende professionals die zeer hechten aan hun zelfstandig ondernemerschap en aan lage (inkomsten)belasting en hoge hypotheekaftrek – maar die er tegelijk geen been in zien om tóch verklaard ‘tegen marktwerking’ te zijn.

Maar ik hoop dat het niet zó simpel ligt. En ik denk dat, willen we echt goed te weten komen hoe medisch professionals denken over vraagstukken van productie, beloning en kwaliteit, een heel andere enquête nodig is. Zo maar vragen naar ‘marktwerking’, zonder precies aan te geven wat hiermee wel en niet wordt bedoeld, en zonder direct door te vragen op concrete deelaspecten en gekoppeld aan al even concrete mogelijke alternatieven – dat levert niet meer op dan alleen een globaal inzicht in hoe ‘de stemming’ is. Op zichzelf beslist nuttig – maar waar ik toch vooral benieuwd naar ben, is een broodnodig vervolg.

Delen