Ten dode opgeschreven
NMT-voorzitter Rob Barnasconi stelt in een blog op Skipr.nl dat een gezond gebit een luxe wordt. Dat ben ik niet met hem eens. Een mooi gebit wel, maar een gezond gebit blijft binnen handbereik voor iedereen die bereid is hierin te investeren.
Dat dit een kwestie van eigen verantwoordelijkheid is, vind ik verdedigbaar: een goed gebit is geen voorwaarde voor deelname aan het maatschappelijk verkeer, dus de zorg daarvoor hoeft voor volwassenen niet in de basisverzekering te zitten. Voor kinderen wel, want er moet eerst een gezonde basis in de mond zijn als uitgangspunt om die eigen verantwoordelijkheid op volwassen leeftijd op verantwoorde wijze te kunnen dragen.
De aanvullende verzekering is een verhaal apart. Barnasconi wijst er terecht op dat zorgverzekeraars een hoge marge hanteren voor aanvullende tandartsverzekeringen. Helaas gaat hij verder in zijn blog alleen in op de meerwaarde van de aanvullende verzekering (inclusief ongevallendekking), maar niet op de reden voor die hoge marge. Die heeft primair te maken met het feit dat steeds meer mensen de afweging maken dat ze die aanvullende verzekering net zo goed kunnen laten varen, zolang ze maar zorgen wat geld achter de hand te hebben waarmee ze bij een eventueel ongeval met tandschade het herstel kunnen bekostigen. En als het aantal aanvullend verzekerden daalt, maar de schadelast per potentieel schadegeval gelijk blijft voor het aantal mensen dat die aanvullende verzekering nog wel heeft, gaat de premie per verzekerde omhoog om die schadelast te kunnen blijven dekken. Ik ben het dan ook niet eens met Barnasconi’s stelling dat die aanvullende verzekering potentieel een geweldig product is. Tegenwoordig niet meer tenminste, het is door de tijd ingehaald. Ik denk dat die aanvullende verzekering ten dode opgeschreven is.