‘The sky is niet meer the limit’

Huisarts Danka Stuijver: ‘Wij zien waar het vastloopt’

Huisarts wil ze blijven, maar in de spreekkamer alleen kan Danka Stuijver haar ei niet kwijt. Nu schrijft ze columns voor de Volkskrant, op termijn ambieert ze een stoel aan de beleidstafel. “Er zijn grenzen aan gezondheidszorg, ook financiële. Maar wie stelt ze?”  

Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Nout Steenkamp 

Danka Stuijver

Tijdens de eerste COVID-19-golf draait Danka Stuijver (38) veel diensten op de HAP. “Dat was best zwaar. De onduidelijkheid, de onzekerheid. De doodzieke patiënten, met families vol vragen waarop ik het antwoord niet had. En tegelijk ook de angst om zelf besmet te raken. Dan heb ik als waarnemer geen inkomen meer.”

Toch valt deze ervaring in het niet bij wat Stuijver meemaakt in Zuid-Afrika in 2013-2014. Met een PhD en een ticket voor de opleiding tot internist op zak, vertrekt ze met haar partner (toen tropenarts, inmiddels in het laatste jaar van zijn opleiding tot gynaecoloog) naar ‘een brak ziekenhuisje’ in Manguzi, op de grens van Mozambique, ‘waar kippen door dezelfde gangen lopen als de dokters op hun slippers’. Stuijver runt er de tuberculose- en hiv-poli en is getuige van veel leed. “Jonge mensen die sterven aan een behandelbare aandoening. En geen haan die ernaar kraait. Zo onnodig, zo verdrietig. Als ik voor een hiv-besmette baby met een longontsteking het enige kinderziekenhuis in de wijde omtrek belde, reageerde men geïrriteerd; ik zou beter moeten weten dan hen daarvoor te storen.” 

Na anderhalf jaar wordt Stuijver duidelijk dat het tijd is te vertrekken. “You become mad, bad or sad als je daar te lang blijft.” Toch helpen die Afrikaanse ervaringen haar nog altijd om te relativeren. Maar het werken in Zululand heeft haar niet alleen een dosis relativeringsvermogen opgeleverd; het is óók bepalend geweest voor hoe haar leven er nu uitziet. “Ik was daar even uit de ratrace, waardoor ik kon nadenken over wat ik écht wilde. Interne geneeskunde blijft een prachtig specialisme, maar ik kreeg het benauwd van werken in het stramien van een ziekenhuis.” 

In Afrika ontdekt Stuijver ook de kracht van het geschreven woord. Als de antiretrovirale middelen voor de behandeling van hiv voor de zoveelste keren ‘out of stock’ raken, stuurt ze een open brief naar Zuid-Afrikaanse kranten over het wanbeleid dat daaraan ten grondslag ligt. “Op regionaal niveau waren ze daar niet zo blij mee, maar het zorgde er wél voor dat we binnen een week een apotheker hadden én een vrachtwagen vol medicijnen.” 

Gepakt door het schrijven, regelt ze bij thuiskomst een stage bij Medisch Contact. Ze werkt er een aantal maanden op de redactie. “Daar heb ik in korte tijd meer over het zorgstelsel geleerd dan in zes jaar geneeskunde.” 

Anno 2021 is Stuijver columnist bij de Volkskrant, is ze door twee uitgevers benaderd om een boek te schrijven én is ze werkzaam als huisarts. “Ik vind de variatie in de spreekkamer mooi en ben blij met de autonomie die ik heb. Ik kan letterlijk en figuurlijk waarnemen en als ik ergens een column over wil schrijven, dan heb ik geen baas of communicatieafdeling die op de rem trapt.” Soms doet haar man dat. “Hij denkt na voordat-ie praat, ik ben het tegenovergestelde. Joris is mijn geweten.” 

Als haar echtgenoot straks een vaste plek heeft, wil Stuijver wel wat meer vastigheid, een eigen patiëntenpopulatie, misschien in loondienst, maar een eigen praktijk ambieert ze niet. Net zomin als fulltime huisarts zijn. “Elke tien minuten: goedemorgen, wat kan ik voor u doen? Na drie dagen mezelf dienstbaar opstellen plús alle rompslomp, ben ik leeg. Dat kost mij energie terwijl collega’s, van wie ik vind dat ze steengoede huisartsen zijn, daar energie van krijgen. Van schrijven krijg ik dan weer energie; ik hoop bewustwording of soms verontwaardiging te creëren. Zo probeer ik op mijn manier maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen.”

Unieke positie 

Uiteindelijk wil ze niet alleen zaken aan de kaak stellen, maar ook meedenken over de zorg én invloed uitoefenen. “Een stoel aan de beleidstafel. Wie weet ooit de politiek. Maar ik vind: dan moet je met je voeten in de klei hebben gestaan. We proberen de zorg al jaren te kwalificeren, maar het is geen product, geen dienst, het is als los zand dat door miljoenen handen glijdt; je kunt pas een goede beleidsmaker of zorgbestuurder zijn als je dat hebt ervaren.” 

Het huisartsenvak is wat haar betreft de perfecte voorbereiding op zo’n rol. “Als huisarts zie, hoor en voel je wat er speelt in de maatschappij. In alle lagen. Die informatie is enorm waardevol, maar wordt te weinig benut. Tegelijkertijd heb je als huisarts contact met alle spelers in het zorgveld en een unieke positie aan de zijlijn: wij zien waar het vastloopt.” 

‘Je kunt pas een goede beleidsmaker of zorgbestuurder zijn als je dat hebt ervaren’

Dat laatste is bijna dagelijkse kost. “Het zorginfarct waar men voor vreest, ís er al. Het aanbod kan de vraag nu al niet meer aan. Patiënten in de ggz komen op eindeloze wachtlijsten. Doen suïcidepogingen om maar in beeld te komen. In de ouderenzorg zien we ook schrikbarende dingen gebeuren. Een collega-huisarts is laatst dagenlang bezig geweest om een crisisbed te vinden voor een hoogbejaarde, demente vrouw die een gevaar vormde voor zichzelf en haar omgeving. Van Groningen tot Zeeland: alles afgebeld, geen bed. De situatie heeft een week geduurd. En dat is nú. Hoe moet dat in 2040 als er twee miljoen 75-plussers zijn?” 

Ze stelt niet alleen de vraag; Stuijver (‘ik denk graag out of the box’) draagt óók oplossingen aan. Zo oppert ze een zorgplicht voor 18-jarigen, als alternatieve dienstplicht. “Een jaar verplicht de ouderenzorg in. Ik denk dat er op die manier wederzijds respect en begrip kan ontstaan tussen generaties. En wie weet bevalt het sommige jongeren wel zo goed dat ze er hun werk van willen maken.” Werklozen (‘een paar uur in de week ‘zorgen’ voor je uitkering’) en immigranten (‘zij zijn vaak vanuit hun cultuur gewend om te zorgen en het kan een gevoel van waardering en voldoening geven’) kunnen haars inziens ook ingezet worden. “Natuurlijk gaan ze geen medicatie toedienen, maar je kunt wel chauffeuren, contact maken, koffie rondbrengen, professionals ontlasten. Je hoeft ook geen dokter te zijn om urenlang naar een crisisbed te zoeken.” 

Meer ingrijpen

In een ‘community service’, een fenomeen dat ze kent uit Afrika, ziet Stuijver ook wel heil. “Na afronding van een medische studie verplicht een jaar lang werken waar de nood het hoogst is. Een soort van ‘giving back’. Zeker als je daarna een specialisatie van negen ton belastinggeld gaat doen, is dat niet zo gek, toch? Je wordt er zeker niet minder van.” 

De huisarts zou graag zien dat de overheid op deze manier, maar ook in bredere zin, meer ingrijpt in de zorg. “Ik ben niet voor een complete stelselwijziging, maar er moet wel meer regulering komen. In de huidige pandemie dringt de overheid ver door in onze persoonlijke ruimte, onder het mom van de volksgezondheid. Maar als het gaat om preventie, om het voorkomen van leefstijlgerelateerde ziekten, waarvan we allemaal weten dat die veel meer levens eisen, kijkt men weg.”

‘Je hoeft geen dokter te zijn om urenlang naar een crisisbed te zoeken’

Sigaretten worden verbannen uit de supermarkt. “Heel goed, maar niet genoeg. Als je de bebouwde kom rookvrij maakt, dan laat je spierballen zien. Maar preventie gaat natuurlijk veel verder. Kennis is macht, begin bij de jeugd. Bied op scholen gezonde lunches aan, want zeker in achterstandswijken krijgen veel kinderen helemaal geen lunch mee of ze eten een hamburger van 90 cent.”

Het doet haar denken aan de groentesoep die haar zoon van vijf laatst met zijn klasgenootjes heeft gemaakt. “Toen hij thuiskwam, wilde hij mij leren hoe ik groentesoep moest maken. In de supermarkt zei hij: ‘Kijk mama, hier word je groot van en hier word je sterk van.’ Is toch prachtig? Er zijn veel van dit soort schoolprojecten, lovenswaardig maar ook: doekjes voor het bloeden. Omdat samenhang en een gedegen financieringsmodel ontbreken. De overheid moet hierin de verantwoordelijkheid nemen en voorwaarden creëren voor een gezonder Nederland. Volgens mij hoef je geen gezondheidseconoom te zijn om te weten dat dit uiteindelijk tot minder ziekte en ziektekosten zal leiden.” 

Toch zal dit alleen niet genoeg zijn om de zorg betaalbaar te houden, aldus Stuijver. “Willen we in 2040 niet 10.000 euro per persoon aan zorgkosten betalen, dan moeten we moeilijke gesprekken gaan voeren. Over grenzen aan de zorg, ook financiële grenzen. Momenteel gaat 80 procent van de zorgkosten naar 20 procent van de Nederlanders, vaak in het laatste jaar van hun leven. Dat kost een vermogen, maar draagt overall gezien maar heel summier bij aan kwaliteit en kwantiteit van leven. We zullen afwegingen moeten maken. Dat is vreselijk voor patiënten en naasten, maar ook voor behandelaren. We willen zeggen: the sky is the limit, maar dat is niet zo. We moeten keuzes maken, ook op economische gronden. Bijvoorbeeld: boven de gemiddelde levensverwachting van 82 jaar, in de bonustijd, doen we geen immunotherapie.” 

Zal dit de kloof tussen arm en rijk niet vergroten? Een vermogend patiënt kan zich in ‘bonustijd’ wellicht toch, al dan niet in het buitenland, een particuliere behandeling permitteren. “Dat is een risico”, zegt Stuijver. “Maar wellicht mogen we bepaalde zorg ook gaan beschouwen als luxeproduct en niet als iets waar we onbeperkt recht op hebben. Solidariteit staat al onder druk. In de ouderenzorg en de ggz zijn de budgetten op, maar op de ic mogen we spenderen. Hoe eerlijk is dat?” 

Lelijke schoenen

En wie zou volgens Stuijver deze grenzen aan de zorg moeten stellen? “We hebben een lastig model van verantwoordelijkheid in Nederland. Verzekeraars, overheid, behandelaren; iedereen wijst naar elkaar. Dat schiet niet op. De overheid moet de grenzen stellen, de zorgverzekeraars kunnen die bewaken, behandelaren moeten zich daarop beroepen.”

Zou Stuijver – met haar bestuurlijke en wellicht politieke ambities – die verantwoordelijkheid willen dragen? In de schoenen van minister De Jonge willen staan? “Die schoenen vind ik lelijk”, zegt ze met een knipoog. Dan serieus: “Ik wil zeker verantwoordelijkheid nemen, maar ik hoef niet op de voorgrond. Op zo’n positie heb je een heel dikke huid nodig. Die heb ik niet. Toen ik een column had geschreven over een oudere patiënt die mij vroeg hoe ze corona kon krijgen, omdat ze haar leven zat was, schrok ik erg van de reacties op social media. Iemand schreef: ‘Dit is verkapte hulp bij zelfdoding, ik hoop dat ze samen met haar patiënt onder de trein komt.’ Daar kan ik wel wakker van liggen. Dus nee, doe mij maar een stoel aan de beleidstafel.”

Curriculum vitae

Danka Janina Frederike Stuijver (1982) geboren in Enschede

  • 2001-2003 psychologie, Rijksuniversiteit Groningen
  • 2003-2009 geneeskunde (cum laude), Rijksuniversiteit Groningen 
  • 2009-2012 promotieonderzoek vasculaire geneeskunde naar de relatie tussen hormonen en bloedstolling, AMC/Slotervaart ziekenhuis
  • 2013-2014 medical officer, Manguzi Hospital, Zuid-Afrika (hoofdtaken: hiv-tbc-kliniek en outreach programma)
  • 2014 blogteam Dance4life (organisatie die zich inzet voor een wereld zonder hiv)
  • 2014 stage redactie Medisch Contact
  • 2017 gastredactielid Huisarts en Wetenschap (jubileumnummer)
  • 2015-2019 huisartsopleiding, Universiteit van Utrecht
  • 2019-heden waarnemend huisarts
  • 2020-heden columnist voor de Volkskrant
  • 2021-heden columnist voor Medisch Contact

Delen