There’s a storm coming
Het was weer een lange en loodzware dienst. Zeker tien uur stond u in de operatiekamer, om daar de ene na de andere complexe ingreep uit te voeren – maar nog is de werkdag niet voorbij. Eerst moet nog van alles worden opgeruimd en schoongemaakt, óók in andere afdelingen van het ziekenhuis. Dan is er nog post sorteren, bedden opmaken, eten rondbrengen, kapotte lampen vervangen – want ja: íemand moet ook dit soort dingen toch immers doen. Als u dan eindelijk, weer uren later, ook nog de allerlaatste zakken met afval heeft helpen wegbrengen, en u eindelijk naar huis kunt, is het buiten al lang pikdonker. Beide lichten van uw versleten omafiets blijken helaas weer eens defect, en het regent nog steeds keihard.
Inderdaad: dit is een karikatuur, van een werkelijkheid die wel nooit zal komen. Dat wil zeggen: niet, in die extreme mate, in de gezondheidszorg. Maar neem nou het voorbeeld van de media. Na zo’n twee decennia van totale ‘disruptie’, vooral veroorzaakt door de internet-revolutie, kijken ze dáár tegenwoordig echt nergens meer echt van op. Ook niet als, zoals pas nog in Californië, een lokale krant aan zijn eigen journalisten vraagt om de (papieren) krant die ze eerst zelf vol hebben geschreven, daarna ook nog bij de lezers thuis te bezorgen. Het zijn immers moeilijke tijden.
Maar ja: dat zijn dus de media. Die hebben het erg moeilijk, intussen een overbekend verhaal. Maar dit betekent toch nog niet, dat zoiets zich ook elders gaat voltrekken?
Jawel, denkt Saul J. Berman. Hij is business consultant bij IBM, en auteur van een recent artikel in de Harvard Business Review met als kop ‘The Media Industry is the Canary in the Coalmine’. U weet wel: die vogeltjes die ze vroeger ondergronds gebruikten als alarminstallatie voor mijngas en koolmonoxide. Lag zo’n beestje dood in zijn kooi, dan was dit voor mijnwerkers een signaal van acuut en dodelijk gevaar.
Dus zijn die problemen in de media-industrie een voorbode van wat ook in andere branches en professies gaat komen? Die problemen zelf zijn in ieder geval immens. Dat wil zeggen: voor degenen die daar werken, en daar hun geld moeten verdienen. Dalende oplages; weglopende adverteerders; allerlei nieuwe vormen van concurrentie; een publiek dat steeds meer ‘gratis’ wil (en krijgt). Gevolg: banenverlies op redacties; steeds lagere beloning en lagere budgetten; vicieuze cirkels van bezuiniging en kwaliteitsachteruitgang; titels die compleet verdwijnen. Een einde is nog niet in zicht.
Saul Berman meent dat dit allemaal is veroorzaakt door een paar onderliggende trends die min of meer universeel aanwezig zijn. En dat de media alleen maar de éérste bedrijfstak is die hiermee te maken kreeg. Trends als: onbeperkt voorhanden ‘low cost communication’; onbeperkt voorhanden ‘low cost, real time, data processing power’; en steeds hoger gespannen consumentenverwachtingen op punten als ‘personalization, control, relevance, and timeliness’.
De gezondheidszorg, vindt nog steeds Berman, vormt hier geen uitzondering. Ook die is op weg naar radicale kostenbesparing en kwaliteitsverhoging, mogelijk gemaakt door de inzet van steeds meer en steeds betere informatie. Een paar voorbeelden: “Electronic health records can prevent duplicate tests and fraudulent claims; comparative effectiveness data will allow doctors to prescribe less expensive treatments that work just as well; and genetic information will allow earlier detection and highly targeted treatments.”
Als productiekosten structureel omlaag gaan, kan dit twee soorten effecten hebben op de totale afnemersbestedingen in een bepaald domein (zoals de gezondheidszorg). Die bestedingen kunnen, al was het maar deels, worden verlegd naar nieuwe mogelijkheden, diensten, producten. Maar ze kunnen ook, per saldo, blijvend minder worden. Net als, onvermijdbaar gevolg hiervan, de werkgelegenheid, de beloning, de inhoud van functies en posities. Zie opnieuw: de media.
Nou zijn die laatste een extreem geval, omdat eigenlijk alles wat daar wordt geproduceerd zich laat digitaliseren. In andere branches is dit niet zo, en dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Wat daar gebeurt, en wordt geleverd, zal altijd een ‘fysieke’ component houden, die je niet via een glasvezelkabel of wifi-signaal kunt transporteren. De vraag is alleen: hoe groot, of hoe klein, is nou precíes die component? Dit zullen we pas weten als het eenmaal zo ver is. Ergens in de toekomst dus, maar opnieuw nu alvast: twee dingen.
Niemand kan tegenspreken dat geneeskunde voor een heel groot deel een kennisintensieve discipline is. En kennis is nu eenmaal een vorm van informatie. Laat zich dus wel degelijk digitaliseren. En laat zich dus in principe ook veel efficiënter en goedkoper produceren, distribueren, toepassen, dan we traditioneel gewend zijn.
En punt twee: is die toekomst niet al begonnen? “I don’t think I’ve ever been so convinced that the future so many of us have been predicting isn’t really the future anymore, but rather something much closer to reality.” Dit schrijft Bill Crouse, arts én wordwide health senior director van Microsoft, die vervolgt: “There’s really no reason why the delivery of health information and medical services must be confined to physical facilities like hospitals and clinics. There’s no reason why the best minds in medicine aren’t available for consultations with clinicians and patients almost anywhere in the world. There’s no reason why we shouldn’t be expanding the healthcare workforce with people who perhaps have less formal training but are aided by intelligent machines and smart technologies to provide services at a very high level.”
Inderdaad: alweer zo iemand uit de ICT-industrie zelf, bij wie de wens misschien wel de moeder van dit soort voorspellingen is. Maar toch: los van de precieze merites van afzonderlijke cases, kan je dit toch veilig vaststellen: er hangt iets in de lucht.
Daarom tot slot zo maar wat verzamelde berichten uit alleen al de afgelopen weken. Over een nieuw type digitaal ondersteunde (huis)artsenpraktijk die een lokale populatie van 60.000 mensen kan bedienen. Over een draagbaar apparaatje dat aan één druppel bloed genoeg heeft om voor honderden aandoeningen te testen. Over een grote farma-onderneming die mogelijk ‘out of business’ zal gaan vanwége een technologische doorbraak. Over adembenemende ontwikkelingen op het gebied van ‘3D printing’.
Mij doet dit ergens denken aan die onvergetelijke slotwoorden, zie de kop boven deze blog, uit die legendarische speelfilm The Terminator¸ dit jaar precies drie decennia oud alweer. Dus kijk nog even naar onderstaande supercut, vol met varianten op diezelfde boodschap. En controleer intussen, voor de zekerheid, alvast de haringen van uw tent.