Uit de oude doos XXXIII

Heeft u uw zomervakantie al geboekt? Stapt u straks met uw gezin weer in de auto? Of gaan de kinderen niet meer mee en neemt u dit jaar anderen mee op reis? Dan moeten gemeenschappelijke (on)kosten zoals een hapje uit eten of de brandstof eerlijk worden verdeeld. Daar zijn tegenwoordig handige ‘verdeel-apps’ voor, maar vroeger kon dat een hele uitdaging zijn.

In april 1951 besteedt Arts en Auto een artikel aan dit onderwerp. De auteur geeft antwoord op de ‘vele’ vragen van lezers over ‘het verdelen van de deelnamekosten wanneer men met een tweede echtpaar in de auto op vacantie gaat’. De ‘nachtmerrie van het uitrekenen’ wordt volgens hem veroorzaakt doordat ‘auto-bezitter noch adspirant-medereizigers een duidelijk beeld hebben van zichtbare (brandstof, olie, pech) en onzichtbare kosten (afschrijving, verzekering, onderhoud, belasting)’.

Eerlijk delen

Middels het voorbeeld van een reis door Frankrijk met een gemiddelde gezinsauto met een benzineverbruik van 1:9 en een literprijs van 60 cent, berekent de schrijver dat de zichtbare en onzichtbare kosten nagenoeg gelijk zijn, namelijk 11 cent per kilometer. Zijn advies voor een eerlijke verdeling: ‘Laat de passagiers ALLE zichtbare kosten van de wagen onderweg betalen. Dus benzine én olie én eventuele pech.’

Handige informatie als u geen wie-betaaltwat-app of mobieltje heeft. Kunt u deze zomer eindelijk toch uw schoonouders eens meenemen op vakantie.

Delen