Uitlaatklep – Survival
In ‘Uitlaatklep’ vertellen collega’s op welke manier zij even stoom afblazen en loskomen van de hectiek van alledag. In deze aflevering: Maarten Tol, podotherapeut met een praktijk in Den Haag.
Tekst: Martijn Reinink | Beeld: De Beeldredaktie/Guido Benschop
Normaliter maakt podotherapeut Maarten Tol (42) twee keer per week ‘een rondje’ langs de hindernissen in het survivalbos in Bergschenhoek. “Als mijn armen en benen al redelijk verzuurd zijn, sluit ik de training meestal af met de lange apenhang: ondersteboven aan een touw 65 meter over het water klimmen.” Een obstakel dat alles zegt over de intensiteit van de survivalsport. “Je hebt wel wat kracht in je onderarmen nodig”, geeft Tol aan, met gevoel voor understatement. “Maar techniek en souplesse zijn net zo belangrijk. Om krachten te sparen, is het zaak de hindernissen zo efficiënt mogelijk te nemen. Bij survivalruns [zoals de wedstrijden worden genoemd, red.] bepaal je zelf welke afstand je loopt. Recreatieve runs zijn er vanaf 5 kilometer. Zelf loop ik de middellange parcoursen van 9 tot 15 kilometer, met 40 tot 50 obstakels.”
De podotherapeut leert de zware duursport kennen rond de eeuwwisseling, als hij nog beroepsmilitair is. “De hindernisbaan heb ik altijd leuk gevonden, dus toen er bij de landmacht kampioenschappen survivalrun werden gehouden, was ik natuurlijk van de partij. Later, tijdens de opleiding podotherapie, heb ik het een tijdje niet gedaan, maar in 2008 ben ik weer serieus gestart, samen met mijn buurman, ook een oud-militair. We lopen 8 tot 10 survivalruns per jaar.
Podotherapeut Maarten Tol: ‘Tijdens de lange apenhang denk ik niet aan voeten’
Dit jaar komen ze daar niet aan. Door COVID-19 zijn de runs afgelast en is het survivalbos waar hij traint – op het moment dat Arts en Auto hem spreekt – verboden terrein. “Juist in deze tijd zou ik het heerlijk vinden om de strijd met de elementen aan te gaan, om mijn gedachten te verzetten. Tijdens de apenhang denk ik niet aan voeten of aan patiënten die ik nu niet kan zien.”
Tol loopt wel hard en doet thuis krachttraining, maar dat geeft een minder voldaan gevoel. “Ook omdat er geen wedstrijden aankomen. De survivalruns staan normaal als stipjes in de agenda. Daar werk je naartoe. Daar train je voor. Om de finish te halen, koste wat kost, mét bandje. Bij de start van een run krijg je een polsbandje om. Haal je een hindernis niet, dan knipt een jurylid je bandje door. Gelukkig is mij dat nog nooit overkomen.”