Uitlaatklep – Beeldhouwen
In ‘Uitlaatklep’ vertellen collega’s op welke (bijzondere) manier zij even stoom afblazen en loskomen van de hectiek van alledag. In deze aflevering: fysio- en manueel therapeut Bert Penning, met een eigen praktijk in Spijkenisse.
Tekst: Martijn Reinink |Beeld: De Beeldredaktie/Guido Benschop
Op vakantie naar Frankrijk neemt Bert Penning (63) een ‘steentje’ van honderd kilo mee in de auto. “Af en toe een paar uurtjes beeldhouwen in de schaduw”, zegt de fysiotherapeut. “Het is zo rustgevend.” In Frankrijk komt hij in 1996 voor het eerst in aanraking met deze kunstvorm. “Iemand vroeg me mee naar een les beeldhouwen. We werkten met plaatselijk zandsteen. Dat kostte destijds tien frank, dus het was niet zo erg als het misging.”
In die periode zit Penning als fysiotherapeut op een dood spoor. “Ik deed al twintig jaar hetzelfde en miste een beetje de uitdaging.” Die vindt hij in het beeldhouwen. “Woensdag is beeldhouwdag, die dag is me heilig. Door het beeldhouwen heb ik ook de lol in het werk in de praktijk teruggevonden.”
Fysiotherapeut Bert Penning: ‘Woensdag is beeldhouwdag, die dag is me heilig’
Met de jaren groeit het van een hobby uit tot een semiprofessionele bezigheid. Penning gaat naar de kunstacademie, maar leert het vak vooral in Italië waar hij vijf jaar achtereen aan een soort summerschool deelneemt. “Creativiteit moet in je zitten, maar wat je met je hoofd wil, moet je met je handen wel kunnen uitvoeren. Marmer en graniet bewerken, is echt een vak.”
Tijdens zijn vakantie in Frankrijk werkt hij met hamer en beitel. Thuis gebruikt de fysiotherapeut ook diamantzagen en andere gereedschappen, waarmee hij sneller kan werken. Al blijft het ook dan een ‘tijdrovend klusje’. “Recent heb ik drie grote vrouwfiguren gemaakt, die worden gedragen, beschermd of geborgen door plantachtige vormen. Ik houd van contrasten. Met één zo’n beeld ben ik tweehonderd tot tweehonderdvijftig uur bezig.”
Elk jaar in juni exposeert Penning in zijn eigen beeldentuin in Oostvoorne, samen met negen andere beeldhouwers. “Alles wat ik maak, mag weg. We hoeven thuis geen Bert Penning-museum. Als we een beeld hebben verkocht, kopen we van de opbrengst kunst van anderen.”