Vasthouden
In deze nieuwe wereld zitten we aan het sterfbed van een dierbare vriendin. Haar sterven heeft niets van doen met COVID-19 en kondigde zich al bijna twee jaar geleden aan. Heel veel goede tijd hebben we nog gehad en uitbundig hebben we met een groep vrienden – niet toevallig bijna allemaal (oud-)verpleegkundigen – het leven gevierd. Tussen de (palliatieve) chemokuren door. Ongelooflijk veel langer dan de verwachting was, hebben we nog samen gelachen en ontelbare keren zijn we de grens met België (waar onze vriendin met haar echtgenoot woont) gepasseerd voor mantelzorg of nóg een fantastisch weekend. Ze leek het sterven zelf oneindig lang buiten de deur te kunnen houden.
Tot we ruw van elkaar gescheiden werden omdat COVID-19 de Belgische overheid deed besluiten de grenzen te sluiten en onze vriendin al snel daarna werd geconfronteerd met een complicatie die een opname noodzakelijk maakte. Een opname in het zwaarst door COVID getroffen ziekenhuis van België welteverstaan. Waar ambulances af en aan reden en zij moederziel alleen uren op een zwaarbelaste SEH lag. Vier dagen later kwam ze thuis om daar palliatieve sedatie te ontvangen en mochten wij als mantelzorgers met een attest van de oncoloog alsnog de grens passeren.
We realiseren ons hoe bevoorrecht we eerder zonder schaarste zijn geweest
Tussen haar bed (in de woonkamer) en ons (in de tuin) zit een glazen pui. Doktersadvies. Als dat virus tóch ergens onder ons is, mag een stel Brabantse verpleegkundigen het straks niet onverhoopt meenemen richting de eigen patiënten. In de grote tuin houden we dus ook afstand van elkaar. En wie naar binnen moet, doet dat in vol bouwmarkt-ornaat. Heel bizar. Vooral omdat onze vriendin het allemaal ‘wakker’ aanschouwt, want de slaapmedicatie voor in het infuus is in België niet verkrijgbaar. De hele voorraad is naar de ic’s en het duurt een dag voordat het middel alsnog arriveert. Vanuit de tuin zien we in de dagen erna hoe onze vriendin steeds verder wegzakt en realiseren ons hoe bevoorrecht we eerder zonder schaarste zijn geweest. Het zet ons aan het denken als het wachten is begonnen. En op anderhalve meter afstand houden we elkaar vast.