Verpleegkunde en imago
Afgelopen vrijdag interviewde ik een verpleeghuisbestuurder. Hij vertelde hoe blij hij was met de dag van de verpleging. Verpleegkundigen verdienen alle lof, stelde hij, en zo’n dag hielp om het vak weer eens extra in het zonnetje te zetten. Dit is nog steeds hard nodig. Weliswaar stijgt het aantal mensen dat het diploma verpleegkunde haalt – zowel op mbo- als hbo-niveau – en van de lichting 2005/2006 blijkt 80 procent nog steeds in de zorg te werken. Maar het tekort aan menskracht is nog steeds erg groot. Volgens beroepsvereniging V&VN zijn de komende twee jaar 100.000 extra verpleegkundigen en verzorgenden nodig.
Met die verpleeghuisbestuurder kan ik het dus alleen maar eens zijn. En ook met de verpleegkundigen die in reactie op een poll van Nursing stellen dat het waardevol is dat de dag van de verpleging blijft bestaan. Niet alleen om stil te staan bij de geschiedenis achter de dag (12 mei is de geboortedag van Florence Nightingale) maar vooral ook met het oog op de toekomst. Het tekort waarover V&VN het heeft speelt zich naast de wijkverpleging voor een belangrijk deel af in de verpleeghuizen. De aandacht die de publicatie Het verpleeghuis is het einde heeft gegenereerd, heeft een belangrijke rol gespeeld om de sector een positiever imago te geven.
Maar er is nog wel werk aan de winkel, en een recente discussie van minister Hugo de Jonge met leden van brancheorganisatie ActiZ illustreert hoezeer ook de politiek hierin een rol speelt. “Ik ben nu een half jaar minister en de debatten die ik tot nu toe in de Tweede Kamer hebben gevoerd gingen vooral over incidenten”, zei hij daar. Dat helpt niet. En het zou fijn zijn als de politiek zich dat eens realiseerde.