Voet bij stuk
Een complimentje kan er wel vanaf in de brief van Tamara van Ark, minister van VWS. De inzet van de ziekenhuizen in de coronacrisis en in ‘gewone’ tijden kan ze zeer waarderen. De ziekenhuizen hebben laten zien een bijzonder belangrijke maatschappelijke rol te vervullen, schrijft Van Ark.
Daarop valt niets af te dingen. Die belangrijke maatschappelijke rol vervullen de ziekenhuizen wel degelijk, in wat zij noemt ‘gewone’ tijden net zo goed als in de crisis. Toch ziet de minister geen enkele reden om af te wijken van de afspraken uit het hoofdlijnenakkoord voor de medisch-specialistische zorg, schrijft ze in antwoord op het verzoek hiertoe van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. “De noodzakelijkheid en wenselijkheid van de meeste inhoudelijke afspraken is onverminderd hoog en zelfs nog belangrijker geworden”, schrijft ze. Verdere uitleg over wat ze precies met ‘de meeste’ bedoelt was interessant geweest (welke afspraken dan wel en niet?) maar daarin houdt ze haar kaarten nog even dicht tegen de borst. Verstandig natuurlijk.
‘Geen enkele reden om af te wijken van afspraken uit het hoofdlijnenakkoord’
David Jongen, vicevoorzitter van de NVZ, reageert een beetje gepikeerd op de stelligheid van Van Ark. Voor een definitief oordeel is het nog te vroeg, stelt hij, het gecijfer om te kunnen bepalen of de financiële kaders nog passen is nog in volle gang. Dat zal best, maar compensatie bieden voor wat de coronacrisis voor de ziekenhuizen heeft betekend, is iets anders dan een streep zetten door voortzetting van het meerjarenbeleid voor de ‘gewone’ tijd, waaronder alle betrokken partijen hun handtekening hebben gezet. Van Ark laat zien dat ze het verschil tussen die twee heel goed begrijpt.