Vraag en antwoord
Een citaat van Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse GGZ, in een nieuwsbericht over de ontwikkelingen die zich in de eerste twee jaar van het integraal zorgakkoord in deze sector hebben afgespeeld: “In 2023 zijn zo’n 24.000 meer mensen behandeld in de ggz door hetzelfde aantal medewerkers dan in het jaar ervoor. Is dat dankzij digitale middelen? Of door meer te behandelen in groepen”. Het is moeilijk om daar een vinger achter te krijgen, stelt Peetoom.
Een interessant voorbeeld om hier meer zicht op te krijgen, komt wellicht van GGZ Drenthe. Dit heeft een online poli voor het bieden van een volledig digitale behandeling van patiënten met matig ernstige psychische klachten van wie aannemelijk is dat ze binnen zes maanden klaar zijn met hun behandeling. Soms is die behandeling individueel, soms in een groep. Interessant punt is dat de wachttijd voor de online poli veel korter is dan voor een gewone poli.
‘De wachttijd voor de online poli is veel korter dan voor een gewone poli’
Mogelijk ligt in het gegeven dat de behandeling volledig digitaal is en deels in groepsverband plaatsvindt een deel van het antwoord waarnaar Peetoom op zoek is. Over behandelresultaten lezen we nog niet in het nieuwsbericht van GGZ Drenthe. Toch zullen andere ggz-aanbieders zeker met belangstelling naar deze ontwikkeling kijken. Digi-sceptici ook.
Maar als het patiënten een resultaat biedt dat gelijkwaardig is aan behandeling op een gewone poli, ligt hier wel een interessante kans. Ook om voor IZA-plannen de goedkeuring te krijgen waarnaar Peetoom op zoek is.
2 reacties
Om antwoorden op de stelling te vinden ligt in deze vraag zeker een rol voor intern toezicht weggelegd. Volgens Guido van Woerkom (voorzitter van GGZ Rivierduinen en lid van de NVTZ) zouden toezichthouders moeten stimuleren om meer te experimenteren met gehele of gedeeltelijke online behandelingen in de ggz. Er is een nieuwe populatie patiënten die aan de online werkwijze gewend is en het ook prettig vindt om zo behandeld te worden.
Van Woerkom geeft bovendien aan dat er nog geen goed wetenschappelijk onderzoek naar online behandelingen is gedaan. Hij stelt voor dat met subsidie van ZonMW projecten kunnen worden opgezet om de effectiviteit van online behandelingen te onderzoeken en te verbeteren. En vragen te beantwoorden als levert een grotere productie winst op, geeft het de resultaten die we verwachten en kunnen we dan ook daadwerkelijk meer cliënten beter helpen? We weten het niet. Iedereen kijkt ernaar en er ligt zeker ruimte om stappen te maken. Het is ook goed om van nieuwe werkmethoden te leren en om de vergelijking van gewone behandeling en (gedeeltelijk of geheel) online behandelingen met elkaar te delen en er gezamenlijk van te leren.
Daarnaast is het interessant om te onderzoeken aan welke eisen de behandelaar moet voldoen en hoeveel online gesprekken er op een dag gevoerd kunnen worden. En niet te vergeten, het is ook belangrijk om te kijken of er ruimte is voor voldoende afwisseling in het werk, want we moeten voorkomen dat de professional een soort machine wordt. Over technische innovatie gesproken, er zijn mooie voorbeelden in de USA waarmee al gewerkt wordt met AI. Als een patiënt ontslagen wordt na een operatie krijgt hij bij controle een gesprek met de computer. In sommige gevallen kan dat een goede oplossing voor alle partijen zijn. Laten we in ieder geval open staan voor nieuwe behandelwijzen in de ggz en ermee aan de slag gaan om te ontdekken en te leren wat het op kan leveren.
Petra Hardeman
26 augustus 2024 / 10:12Terecht dat je de rol van de toezichthouder benoemt Petra. De optie van projecten (met subsidie van ZonMw) is zeker relevant. Het Amerikaanse voorbeeld met AI kende ik nog niet. Bedankt voor de tip.
Frank van Wijck
26 augustus 2024 / 10:27