Vroeger
Mensen hebben de sterke neiging geregeld te roepen dat ‘vroeger alles beter was’. Terwijl dat in veel gevallen objectief gezien niet zo is. Kennelijk is het brein van de meeste mensen in staat om in de loop van een groot aantal jaren negatieve emoties over een periode uit het leven te neutraliseren en juist de positieve gevoelens erbij naar de voorgrond te halen. Idealiseren noemen we het en eigenlijk is dat best een mooi mechanisme.
Afgelopen weekend zat ik in de auto met een vriendin die al meer dan dertig jaar vol passie in de ouderenzorg werkt. ‘Ik ga ermee stoppen’, zei ze ineens. ‘Ben er helemaal klaar mee; je wilt niet weten waar mijn tijd tegenwoordig in gaat zitten. De helft van de tijd zit ik achter een computer om in onnavolgbare systemen van alles op te schrijven en tegen een vrouw van negentig jaar moet ik zeggen dat ze zelf haar kopje thee in moet schenken, want in het zorgplan staat dat we haar moeten motiveren om zelfstandig te blijven. Natuurlijk schenk ik dat kopje thee wel in, maar het mag officieel niet. Staat expliciet in het zorgplan en daar word ik dan door een 25-jarige collega op gewezen.’
‘Je wilt niet weten waar mijn tijd tegenwoordig in gaat zitten’
‘Vroeger’, vervolgde ze haar verhaal, ‘vroeger, konden we nog eens even naar buiten met onze bewoners.’ En ze vertelde hoe ze de dag daarvoor met een 87-jarige mevrouw die zó graag eens naar buiten wilde, na haar dienst en ná alle administratie die ermee samenhing, naar buiten was gegaan en op een bankje in het zonnetje had gezeten. De mevrouw was haar op het gênante af dankbaar geweest, vertelde mijn vriendin. Op dat bankje had ze het zich gerealiseerd; zó wilde ze het niet langer. ‘Maar ik moet er niet aan denken dat ik die mensen los moet laten.’
Vroeger was heus niet alles beter, maar sommige dingen waren dat zeker wel. En als we met ‘onze’ regel- en administratiedrift bereiken dat pareltjes als mijn vriendin de zorg verlaten, hou ik mijn hart vast voor de toekomst.