Welcome, Mr. President

Als ik naar buiten kijk vanuit het raam waarachter ik dit schrijf, kan ik rechts verderop de achterkant zien, aan de kant van het Museumplein, van het Rijksmuseum. Links staan een paar gebouwen, waaronder de imposante, voormalige Boerhave kliniek, die mij het zicht belemmeren op het Amerikaanse consulaat; maar ook dat is heel dichtbij. Komende maandagochtend brengt Barack Obama een bezoek aan beide locaties in Amsterdam, en daar ben ik blij om.

Eigenlijk wilde ik deze gelegenheid vooral aangrijpen om opnieuw iets te schrijven over de voortgang, met vallen en opstaan, van Obama’s grote, politiek riskante én dus moedige project om de Verenigde Staten een fatsoenlijk zorgstelsel te bezorgen. Waarbij steeds duidelijker wordt wat de ware kern is van deze lastige missie. Namelijk de doorsnee Amerikaanse burger duidelijk maken, dat deugdelijk zorgverzekeren vóór alles betekent: de hoge kosten van medische calamiteiten die relatief weinigen zullen treffen, collectief verdelen over iederéén. In plaats van een-ieder-voor-zich aanpak die mensen die (nog) jong en gezond zijn, de optie geeft van een minuscule premie in combi met extreem lage vergoedingenplafonds.

Maar daarover verder een volgende keer. Want hoe belangrijk ook Obamacare is, en hoezeer de president hiervoor ook bewondering en respect verdient, de hoofdreden waarom ik zo blij ben met zijn bezoek is een andere.

Bijna precies een jaar geleden werd het moreel blazoen van onze hoofdstad zwaar besmeurd door de komst, met een gezellig feestje in museum Hermitage Amsterdam, van Vladimir Putin. Daarom doet het zo deugd dat het nu dan, voor de verandering, juist de leider van de vrije wereld is die Amsterdam aandoet. En nooit eerder ontvingen we in Amsterdam een zittende president van de Verenigde Staten.

Dat die op dit moment Barack Obama heet, is hierbij verder niet zo heel belangrijk. Het gaat mij niet primair om zijn persoon, zijn politieke partij, de details van zijn internationale politiek. Veel belangrijker is niet wie hij is, maar wát hij is. Een president van een beschaafde en vrije natie die – anders dan Rusland – niet wordt gerund door gangsters en penose. Die op een democratische en fatsoenlijke manier is verkozen, voor een helder gelimiteerd aantal jaren. En die ook zelf, net als alle overige Amerikanen, onderworpen is aan de ‘rule of law’.

Dat krachten die van al dit soort dingen juist niks moeten hebben, wereldwijd in opmars zijn, kan op dit moment niemand ontgaan die ook maar een beetje om zich heen kijkt. Van Rusland tot Turkije, van China tot Venezuela, van Iran tot Noord-Korea: overal roeren regimes die verklaarde vijanden zijn van Westerse waarden en vrijheden, zich almaar brutaler en radicaler. En alleen de Verenigde Staten zijn, misschien, in staat om dit tij te keren. Of om in elk geval te helpen voorkomen dat dit ook óns een keer gaat overspoelen.

Vandaar dus: Hartelijk welkom, Mr. President.

Delen