Wensen en verplichtingen

Pauline Meurs, voorzitter van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, heeft gelijk: het is tijd om te investeren in passende huisvesting, zorg dicht bij huis en versterking van sociale verbanden. Veel woonwijken zijn nog ingericht op gezinnen, terwijl het aantal huishoudens dat uit louter senioren bestaat hard groeit en dit door de toenemende vergrijzing ook in de komende jaren zal blijven doen. Het is dan ook te hopen dat de ontwerpprijsvraag Who Cares concrete ideeën gaat opleveren voor de ontwikkeling van onze ruimtelijke inrichting en huisvesting.

De initiatiefnemers van die prijsvraag stellen terecht dat de politiek de plicht heeft om te investeren in nieuwe vormen van wonen, zorg en ondersteuning in de wijken, nu de ouderen meer keus willen hebben bij de wijze waarop zij leven, wonen en zorg ontvangen.

Wat ik echter mis in dit verhaal is dat bij wensen en keuzeopties ook verplichtingen horen. Enkele politieke partijen gingen de laatste jaren de barricaden op over ‘de afbraak van de verpleeghuizen’. Maar het kabinetsbeleid om ouderen ook bij toenemende kwetsbaarheid in de vertrouwde thuissituatie te laten blijven wonen, sluit natuurlijk gewoon aan bij de wens van die ouderen zelf. Dan mag van die ouderen ook worden verwacht dat zij, samen met de overheid, mee investeren in die ontwikkeling. Door via noaberschap actief bij te dragen aan de ondersteuning in de wijken bijvoorbeeld. En ook door niet alleen te sparen voor de oude dag, maar ook te ontsparen als die oude dag een feit is, om die wensen en keuzeopties te kunnen verzilveren.

Als dit concreet vorm krijgt, dringt zich de achterliggende vraag op: is er nog een toekomst voor verpleeghuizen zoals we die nu kennen? Of worden het puur hospices, gericht op zorg in de laatste levensmaanden van kwetsbare ouderen?

Delen