Werelddekking moet blijven

Minstens één keer per jaar heb ik met een goede vriend van mij steeds weer hetzelfde gesprek. Mijn vriend heeft bijna overal veel verstand van, en is daarnaast iemand met een uitgesproken kritische kijk op heel veel dingen. Maar van één ding heeft hij minder verstand, en dat is ons stelsel van gezondheidszorg.

Dat steeds terugkerende gesprek gaat ongeveer zo. Als treffend voorbeeld van de algehele incompetentie van zo’n beetje onze complete politieke klasse, hekelt mijn vriend ons nieuwe stelsel van gezondheidszorg zoals wij dit nu al een aantal jaren kennen. Zorg en zekerheid zijn heel erg belangrijke dingen – zó belangrijk, dat je mensen niet individueel, en dat elk jaar weer opnieuw, moet opzadelen met keuzes die vérstrekkende gevolgen kunnen hebben, op een terrein waar je zelf, als leek en burger, juist helemaal geen verantwoorde keuzes kunt maken. Want het is toch te gek dat je zelf moet gaan uitzoeken tegen welke ziektes je jezelf nou wel of juist niet moet gaan verzekeren?

Zeker, antwoord ik dan, dat is inderdaad te gek. En sterker nog: dat is ook helemaal niet het geval. Waarna ik nog maar eens een keer uitleg hoe het zit met het basispakket in onze verplichte zorgverzekering, dat zodanig breed is op het punt van zwaarwegende en dure zorg, dat niemand in Nederland hoeft te vrezen voor een persoonlijk faillissement door de kosten van medische behandeling. Maar echt blijven hangen, wil dit nooit.

Vorige week had ik een ander gesprek, met iemand bij wie ik regelmatig als klant langs ga. Die iemand was vorig jaar op vakantie in de Verenigde Staten, waar hij plotseling werd overvallen door een dermate ernstige ontstekingskwaal dat hij ter plekke wekenlang in een ziekenhuis moest verblijven. Daar werd hij overigens perfect behandeld, en inmiddels is hij weer genezen en weer aan het werk. Maar vermelding verdienen nog wel de kosten van die behandeling. Die beliepen 200.000 dollar, maar werden door de Nederlandse zorgverzekeraar volledig vergoed.

Gisteren werd bekend dat minister Schippers nu ernst gaat maken met een voornemen dat al dateert uit de tijd van het kabinet Rutte-1: het afschaffen van de werelddekking in het basispakket. Voor vergoeding van ziektekosten buiten Europa moet dan een aparte, aanvullende verzekering worden afgesloten, wat een bezuiniging moet opleveren van 60 miljoen euro per jaar.

Op het eerste gezicht geen rare maatregel. Bij de uitvoering ervan kan ik mij allerlei praktische complicaties voorstellen, waarvan ik mij afvraag of onze zorgverzekeraars daar wel om zitten te springen. Maar in principe een heldere zaak, want direct gelinkt aan een stuk eigen verantwoordelijkheid en eigen keuze. Je kiest er zelf voor om naar een ver land te gaan, dús moet je daarvan ook maar alle financiële consequenties dragen, ook op het punt van zorgverzekering.

Dat is één kant van deze kwestie. Maar er is ook nog een andere, en die heeft te maken met de orde van grootte van het al dan niet te verzekeren risico. We hebben het hier niet over de kosten van een bril, een rollator, een kroon of brug, een rondje fysio, een paar honderd euro meer of minder eigen risico. Die zijn naar hun aard relatief bescheiden, en voor de meeste burgers geen kwestie van wel-of-geen financiële catastrofe. De individuele keuzevrijheid om jezelf wel of juist niet hiervoor verzekeren, is daarom verantwoord: de consequenties, one way or the other, zijn draaglijk en te overzien.

Maar afschaffing van die werelddekking? Steeds meer mensen gaan steeds vaker, en voor steeds langduriger verblijf, naar bestemmingen buiten Europa. Wie zich niet tegen wereldwijde medische kosten verzekert, neemt hiermee een groot financieel risico. En door juist op dit punt het basispakket te versoberen, worden we als burgers ineens wél opgezadeld met individuele keuzes, met potentieel enorme consequenties, waar we helemaal niet op zitten te wachten. En zetten we een eerste stap op weg naar een situatie waarin mijn kritische vriend uit het begin van deze blog alsnog gelijk dreigt te krijgen.

Delen