Wijsheid achteraf

Het volledige onderzoeksverslag van de Ondernemingkamer in Amsterdam (ruim 800 pagina’s) over het falen van Meavita zullen nog slechts weinig mensen gelezen hebben, maar de conclusie is duidelijk: hier ging alles fout wat fout kon gaan. En het feit dat de raad van bestuur onvoldoende in staat was om een organisatie van een dergelijke omvang te leiden, speelde hierin de voornaamste rol. Wat dit betreft bevat het verslag dus nauwelijks nieuws, want dit wisten we al. Reeds in 2004 werd duidelijk dat Meavita aan het interen was op het eigen vermogen, met als gevolg dat al in 2006 een tekort van elf miljoen euro was ontstaan. De bestuurders hebben ook in de jaren daarna veel te lang hun gang kunnen gaan, zonder op de vingers te worden getikt, met het faillissement als gevolg. Dat dit iets zegt over het tekortschieten van de raad van toezicht mag duidelijk zijn.

De publieke kritiek richt zich nu op de afvloeiingsregelingen en persoonlijke bevoordelingen van de bestuurders. Begrijpelijk, maar toch is dat niet het centrale punt in dit debacle. Het verslag bevestigt dat de salarisverhogingen binnen de toen geldende normen van de NVZD pasten en dat behalve twee eenmalige vergoedingen geen andere bonussen zijn uitgekeerd.

Waar het wel om gaat, is dat hier veel te lang een raad van bestuur aan het spelen is geweest met maatschappelijk kapitaal en dat al die tijd niemand heeft gezegd: “Jongens, denk nou eens na”. Maar wat misschien nog wel erger is, is hoe zij nu achteraf reageren, namelijk met de opmerking dat ‘terugkijkend sommige van de keuzes en de daaruit voortvloeiende maatregelen anders hebben uitgepakt dan verwacht”. Niet echt een tekst van mensen die het boetekleed aantrekken dus. Als al niet is besloten om hen persoonlijk ter verantwoording te roepen voor hun daden uit het verleden, dan is dit ene zinnetje voldoende reden om dat alsnog te doen.

Delen