Ziekenhuis en mantelzorg
Bij mantelzorg zullen veel mensen primair denken aan een thuissituatie waarin een naaste ondersteuning in het dagelijks leven biedt aan een kwetsbare naaste. Komt die eenmaal in een instelling voor langdurige zorg terecht, dan is het nog geen gemeengoed dat de mantelzorgfunctie van de mantelzorger overeind blijft. We zijn gelukkig ver verwijderd geraakt van de situatie uit het verleden, waarin de familie bij opname van een naaste nog weleens te horen kreeg: ‘Wij adviseren u om de eerste zes weken niet langs te komen, dat is beter voor het gewenningsproces’. Maar actief gebruik blijven maken van de kennis van de mantelzorger over zijn of haar naaste is nog niet de standaard.
Gelukkig komt de versterking van de samenwerking tussen zorgaanbieders en mantelzorgers wel steeds meer in de schijnwerpers te staan, zo kunnen we lezen in de eindrapportage Samen sterker in zorg en ondersteuning van het landelijk programma In voor mantelzorg. Maar richten die schijnwerpers zich ook al op de ziekenhuizen? Dat is nog maar mondjesmaat het geval, blijkt uit deze rapportage. Tussen de tachtig zorgorganisaties die aan het programma deelnamen, bevinden zich slechts drie ziekenhuizen. Toch kan het betrekken van de mantelzorger bij de ziekenhuiszorg wel van grote waarde zijn. De eindrapportage van Rijnstate in Arnhem bijvoorbeeld brengt dit heel duidelijk in beeld.
In het voorwoord van de eindrapportage schrijven programmaleiders Cecile Scholten en Anita Peters dat nog dit jaar een werkboek verschijnt voor andere organisaties dan de tachtig die aan het programma hebben deelgenomen, die het samenspel tussen mantelzorgers en medewerkers ook willen verbeteren. In het licht van de ontwikkeling naar cliëntvolgende financiering in de langdurige zorg mogen we aannemen dat dit werkboek daar gretig aftrek zal vinden. Maar hopelijk weet het ook zijn weg naar de ziekenhuizen te vinden.