Administratie of zorg
‘Een arts is gemiddeld twee uur bezig met administratief computerwerk voor elk uur directe patiëntenzorg’, schreven co-assistent Alex Schuurman en hoogleraar interne geneeskunde Joost Wiersinga vorige week in NRC. Bijval voor deze oneliner kwam van (para)medici die zichzelf er graag in herkenden. Maar er waren ook mensen die vraagtekens plaatsten bij de stelling.
Gynaecoloog Laurens van Boven bijvoorbeeld, die op Twitter stelde: ‘Geloof er niks van. Niet hier.’ Jos Vollebergh, eveneens gynaecoloog, reageerde schamper: ‘Dus als ik anamnese afneem en lichamelijk onderzoek doe tellen ze het opschrijven (intikken) daarvan als ‘administratie’? Zo kan ik het ook…’ Uroloog Arjen Noordzij somde op: ‘Spreekuur voorbereiden dertig minuten. Tijdens spreekuur werk ik alles direct uit (dossier, codes, brieven). Andere administratieve zaken maximaal twintig minuten per dag. Toverwoorden: goed EPD, snel en blind typen, sneltoetsen.’
Internist-klinisch farmacoloog Bas Schouwenberg liet via Twitter weten uit te gaan van een een-op-een-verhouding tussen poli doen en voor- en nawerk, inclusief nabellen en overleg met collega’s. Ook patiëntenzorg dus. Niet met de patiënt aan tafel weliswaar, maar wel ten dienste van de patiëntenzorg. Wel plaatste hij kritische kanttekeningen. Dat vooral de aios de klos zijn bijvoorbeeld (‘Aios zijn oplossing voor vergaarbak van alle regeltjes en taken die niemand anders doet’). Dat er veel onzinnige administratielast is van communicatie met zorgverzekeraars of afgedwongen door accreditaties. (En in antwoord op de vraag hoe groot het aandeel van die laatste is: ‘Groot!! Deels terecht want vergroot veiligheid maar zit ook wel boel overreactie bij als je het mij vraagt.’) En dat de patiëntenpopulatie is veranderd (zieker), maar korter in het ziekenhuis verblijft. ‘Dat moet dan wel allemaal geregeld worden: niet-reanimatieverklaring, ambulance, uitvoeringsverzoeken thuiszorg, overdracht.’ Ook patiëntenzorg dus. Maar wel een vraag waard wie dit deel van de zorg voor zijn rekening moet nemen.