Hoe onrecht blijft bestaan

Wanneer u als dokter of verpleegkundige van plan bent om een handeling te verrichten die niet strookt met de normen, zou u dan zo stom zijn om een co-assistent(e), leerling-verpleegkundige of wie dan ook te laten meekijken? De evaluatiecommissie Tuitjenhorn had tot taak om de handelswijze van het Openbaar Ministerie (OM), de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en het Academisch Medisch Centrum (AMC) te evalueren, waarbij ook aandacht werd geschonken aan het handelen van onder meer de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG). Maar al ging het dus niet om een oordeel over het handelen van huisarts Nico Tromp – waarover wel grote onrust is ontstaan – toch ademt heel het rapport de sfeer van een ernstig strafbaar feit.

Na het lezen van het rapport voelde ik mij door de drie commissieleden in de houdgreep genomen: ‘probeer maar eens aan onze conclusies te ontsnappen’. Het had mij eerlijk gezegd al verbaasd dat één van de leden – prof. dr. J. de Ridder – voorzitter is van Vide, de beroepsorganisatie van “professionals in het veld van toezicht, inspectie, handhaving en evaluatie”; hij is volgens informatie op de website van de Rijksuniversiteit Groningen zelfs “vanwege de Vereniging VIDE” tot (bijzonder) hoogleraar benoemd. Zijn inbreng en die van voorzitter mr. C.J.G. Bleichrodt, oud-president van de Hoge Raad, zullen wel de reden zijn van mijn onbehaaglijke gevoel dat er iets met keiharde juridische nagels is dichtgespijkerd. De commissie heeft 29 personen geïnterviewd, waaronder de co-assistente die de zaak heeft aangekaart en de weduwe van de huisarts, maar hiertoe behoren niet degenen die direct bij de behandeling van de patiënt waren betrokken en ook niet de collegae van Nico Tromp.

Wanneer juristen zich buigen over een zaak, beginnen ze vrijwel altijd met het afbakenen van het terrein waarover naar hun oordeel conclusies moeten worden getrokken. De kern van een onrechtvaardige behandeling en uitspraak zit vaak juist in deze afbakening: waarom wordt wél gekeken naar A, B en C maar níet naar D, E en F. Dat lijkt ook in dit rapport te zijn gebeurd. De reactie laat zich voorspellen: de opdracht van de Minister van Veiligheid en Justitie en van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport rechtvaardigde dat louter de blik op A, B en C werd gericht. Maar – met dank aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg – werd wél min of meer uitgegaan van een huisarts die een criminele daad had verricht en die hierna ook als zodanig werd behandeld. Hier zit volgens mij de angel!

Ik heb weleens de voorzitter van het Centraal Tuchtcollege gevraagd of bij de behandeling van een zaak louter wordt gekeken naar die ene gebeurtenis of dat ook rekening wordt gehouden met het verleden en de persoonlijkheid van de aangeklaagde arts. Vrijwel alle aandacht gaat naar hoe er tijdens het gebeuren is gehandeld. Hoe iemand is en doorgaans handelt zijn irrelevante factoren. Ook uit compassie kun je – zeker onder bepaalde omstandigheden – misstappen begaan en zelfs onvergeeflijke misstappen, maar dan ben je nog geen crimineel en verdien je het ook niet om als zodanig te worden behandeld. In het rapport van de evaluatiecommissie Tuitjenhorn worden geen namen maar louter functies genoemd. Wellicht moet hiermee de objectiviteit recht worden gedaan. Het was ongetwijfeld ook de bedoeling om de naam van Nico Tromp uit het rapport te weren, maar dat is niet gelukt. Op pagina 43 van het rapport valt de naam Tromp zelfs vier maal in het aangehaalde ‘Bevel voor Huisartsenpraktijk Tuitjenhorn’. Ik heb het stellige vermoeden dat aan “de casus van huisartsenpraktijk in Tuitjenhorn” nog een heel ándere kant zit die totaal níet in beeld is gekomen. Ik mis een gezicht. Daarmee wordt Nico Tromp naar mijn gevoel fors onrecht gedaan.

Delen