Achter de feiten aan hollen

“Er zijn nu al mensen die geen huisarts meer kunnen vinden”, zegt hoogleraar sociale geneeskunde Menno Reijneveld. Meer correct was geweest: ‘Er zijn al geruime tijd mensen die geen huisarts kunnen vinden”. Voor de volledigheid had er ook nog aan kunnen worden toegevoegd: “Wat aan nieuw initiatief wordt ontwikkeld om dit probleem op te lossen, schiet in de praktijk te vaak tekort”.

Maar laten we niet muggenziften. In ieder geval hebben de intramuraal werkende artsen nu scherp op hun netvlies dat er een tekort is aan extramuraal werkende artsen. Niet alleen huisartsen trouwens, maar ook bedrijfsartsen en specialisten ouderengeneeskunde. De werkgroep Meer extramurale artsen – tot stand gekomen in opdracht van de NFU en de KNMG en onder voorzitterschap van Reijneveld – ziet in dat het tijd is voor actie.

Die substitutie van zorg naar de eerste lijn kan alleen slagen als daar voldoende professionals beschikbaar zijn

Het is goed dat die werkgroep nu met actieplannen komt om het werken buiten het ziekenhuis aantrekkelijker te maken. Maar er ligt al langere tijd een duidelijke overheidsdoelstelling om de juiste zorg op de juiste plek te leveren. Substitutie van zorg van tweede naar eerste lijn is daarvan een onderdeel. In het Integraal Zorgakkoord komt dit ook nadrukkelijk aan bod. Had bij het schrijven daarvan niet even kunnen worden stilgestaan bij het feit dat die substitutie alleen kan slagen als in de eerste lijn voldoende professionals beschikbaar zijn? ‘Laten we in dat IZA dus meteen concrete plannen opnemen die het werken in de eerste lijn aantrekkelijker maken’, was een intelligente gedachte geweest.

Delen