Alleen

Als je dit niet begrijpt, zal je het nooit begrijpen: ‘alleen zijn’ is geen vorm van ‘zijn’. ‘Alleen zijn’ verandert voortdurend en zegt niets over wat dat ‘alleen zijn’ inhoudt. Omgeven door velen kun je alleen zijn. Omgekeerd kun je je zó met anderen verbonden voelen, dat je het alleen zijn niet als zodanig ervaart.

Door ons opgroeiende gezin en mijn werk als huisarts zag ik mijn vader betrekkelijk weinig: nog geen tien keer per jaar. Na zijn dood overviel mij een gevoel van alleen zijn, wat na twee decennia nog steeds bestaat. Maar daarover praat ik niet graag. Behalve degenen die het gevoel herkennen, begrijpen mensen dit niet.

En wat vrijwel niemand begrijpt, is dat ons huis door alleen zijn kan veranderen. Zoals nu. Vrouwlief is met onze dochter een week met vakantie. Wat voor velen een genot is – even het rijk voor je alleen – leidt bij mij al snel tot ontreddering. Alles raakt ontregeld. Op normale tijden eten is er niet meer mij. Vanochtend heb ik niet ontbeten. Soms ervaar ik zelfs iets van depersonalisatie. Dat is heel eng!

Jazeker, er is uitstekend voor mij gezorgd: de koelkast ligt vol maaltijden, maar de trek hierin ontbreekt. Dagelijks werk ik keurig het lijstje af van dingen waaraan gedacht moet worden – lampen die uitmoeten, deuren die gesloten moeten worden – maar de ontreddering tekent zich af in alles wat desalniettemin misgaat.

Het meest bizar is dat door de afwezigheid van vrouwlief ons huis anders aanvoelt, of nog sterker: anders wordt! De woonkamer wordt langer en smaller. Het plafond oogt plots donkerder. ’s Avonds voel ik mij beneden niet meer echt op mijn gemak. Ik stort mij op mijn werk om mij los te weken van mijn omgeving.

Het blijft onbesproken, maar met al die maaltijden in de koelkast geeft vrouwlief een duidelijk signaal af: ga tijdens deze pandemie niet naar een winkel. Meestal nodig ik vrienden uit wanneer zij langer weg is. Maar nu niet: té link! Het is zelfs beter dat onze zoon die in de buurt woont niet langs komt. Nooit eerder in mijn leven was ik écht zo alleen.

Normaliter fiets ik regelmatig een rondje. Nu niet. Terugkomen in een huis dat anders aanvoelt, vind ik verschrikkelijk. Normaliter ervaar ik ons huis als gastvrij. Maar nu niet. Ik voel mij er zelfs opgesloten. Alsof de muren mij van de wereld willen afsluiten. Gisteren móest er een pakje op de post. Ik ben lopend gegaan om wat langer buiten te kunnen zijn.

‘Waarom kan alleen zijn in een huis met een goed gevulde koelkast zo beroerd aanvoelen?’

De dag ontsluit nog enigszins. Op de beste momenten ben je weliswaar niet minder alleen maar ervaar je dit alleen zijn wel minder of zelfs helemaal niet. Daardoor besef je dat alleen zijn deels en misschien wel vooral in het hoofd zit. Zou ik er vaker op uittrekken wanneer er geen pandemie was? Ik denk van niet en zeker niet alleen.

Nog voor de avond valt, sluit ik de gordijnen. Wanneer vrouwlief er is, kan ik zelfs van het laatste flardje licht nog genieten. Maar nu niet. Donker worden roept de meest onaangename vorm van ‘alleen zijn’ op: een gemis dat geen bodem kent. Er zijn mensen die als remedie – zonder te kijken – de televisie laten aanstaan. Maar dat werkt bij mij niet. Stilte of geen stilte maak niets uit.

Ik ben niet minder of anders alleen dan velen in mijn omgeving, in ons land en elders. Maar het beroerde is dat écht alleen zijn je afsluit van een gevoel van verbondenheid. Dat zo veel mensen alleen zijn is geen troostende gedachte. Integendeel! ‘Zullen we gaan beeldbellen,’ stelde onze zoon mij voor. Het is er tot nu toe niet van gekomen. Louter tegen de oppervlakkigste lagen van alleen zijn zou dat misschien kunnen helpen.

Waarom kan alleen zijn in een huis met een goed gevulde koelkast zo beroerd aanvoelen? Vroeger waren er momenten waarop alleen zijn juist een luxe was. Dat ieder van ons in wezen op een eigen sokkel – en dus alleen – staat, is een gegeven. Ooit stemde die gedachte mij treurig maar inmiddels allang niet meer.

Toch mag ik mij een gelukkig mens prijzen. Over een paar dagen vult vrouwlief weer dit huis. De woonkamer zal weer als voorheen worden en na een rondje fietsen ben ik weer blij thuis te zijn. Ik ga ook weer normaal ontbijten. De gordijnen gaan pas dicht wanneer het stikdonker is. En het gevoel dat alleen zijn ook heel fijn kan zal heel snel weer terugkomen. Als je dit niet begrijpt, zal je het nooit begrijpen.

Delen