Alles van waarde is weerloos

De NRC is bezig met een serie artikelen over sterven, en de beslissingen rond het levenseinde.

De eerste aflevering ging onder andere over euthanasie. Nou heb ik zelf een aantal keer euthanasie verleend, ik ben bovendien SCEN-arts geweest en ik heb bijna acht jaar in de regionale toetsingscommissie voor euthanasie gezeten, dus ik was erg benieuwd. Het artikel legt de nadruk op de wens van een toenemend aantal burgers om regie te hebben over het sterven.

Ik begrijp die wens heel goed. Toen ik vorig jaar bang was dat ik snel dood zou gaan, heb ik ook gedacht dat ik omtrent mijn levenseinde iets moest regelen. Maar toen het doodgaan op de lange baan werd geschoven, verdween dat voornemen weer onder het oppervlak. Bovendien, je kunt helemaal niet zoveel regelen, als het om doodgaan gaat. Met regelen bedoel ik hier: zaken zodanig afspreken dat de kans dat alles gaat zoals je wilt bijna 100 procent is.

Hoe komt dat? Dat komt omdat de wet, de Wet Toetsing Levensbeëindiging (WTL), gemaakt is om de artsen te beschermen. De wet creëert een strafuitsluitingsgrond. Iemand doden, zelfs op diens uitdrukkelijk verzoek, is strafbaar. Euthanasie is in Nederland strafbaar. Alleen indien het leven wordt beëindigd door een arts die zich heeft gehouden aan de zorgvuldigheidseisen die in de WTL staan, en zich bovendien toetsbaar opstelt door de levensbeëindiging te melden, kan er aanspraak worden gemaakt op deze strafuitsluitingsgrond. Bovenstaande is eigenlijk niet goed bekend bij patiënten en hun naasten.

Ik las een erg verdrietig verhaal over een man die op grond van zijn psychisch lijden meende te voldoen aan de zorgvuldigheidseisen. Dat was ook zo. Alleen heeft dat geen betekenis als de arts, in dit geval een psychiater, niet wil meegaan in het verzoek. Meneer heeft suïcide gepleegd, met hulp van zijn zoon.

Veel artsen zijn wel bereid om euthanasie te verlenen, en misschien komt het daardoor dat mensen denken dat je er recht op hebt. Dit misverstand leidt tot mooie zakelijke kansen voor notarissen. Veel notarissen bieden de mogelijkheid een levenstestament op te maken. Nou kun je daarin heel veel laten vastleggen: personen machtigen, behandelverboden opnemen, zelfs dat je onder bepaalde omstandigheden euthanasie wenst. Alleen betekent dat in het geheel niet dat je die euthanasie ook krijgt. De arts moet bereid zijn mee te gaan in de wens. Dit geeft schrijnende situaties: in de veronderstelling dat het levenstestament garandeert dat ook de wens tot levensbeëindiging zal worden vervuld als de tijd daar is, staan patiënt en naasten ontgoocheld te kijken op het moment dat de arts niet wil.

Schrijnende situaties wanneer wordt verondersteld dat het levenstestament garandeert dat ook de wens tot levensbeëindiging zal worden vervuld als de tijd daar is

Daarin verschilt euthanasie fundamenteel van alle andere medische handelingen. Gewone medisch handelingen zijn ‘afdwingbaar’ onder de voorwaarde dat er een goede indicatie is. Bij een acute blindedarmontsteking, met een indicatie tot opereren, mag de chirurg niet weigeren die operatie uit te voeren. Hij zou dan tekortschieten in zijn zorgplicht. Bij gewoon medisch handelen heeft de patiënt recht op een behandeling. Terminale sedatie, vaak ten onrechte gezien als alternatief voor euthanasie, is gewoon medisch handelen. Wanneer er een indicatie is (levensverwachting minder dan twee weken, ernstige symptomen die niet reageren op andere behandelingen) mag de arts niet weigeren te sederen als de patiënt dat wenst. Maar euthanasie is door de wetgever tot ‘buitengewoon medisch handelen’ verklaard, waardoor levensbeëindiging niet af te dwingen is.

Dat zou ook uitermate problematisch zijn, want als je iemand het recht geeft gedood te worden, moet je automatisch iemand anders verplichten tot doden. En dat kan niet. Medisch ethicus Gert van Dijk kan dit zeer helder uitleggen.

Bij het verlenen van euthanasie doet de arts dus iets extra’s, iets waartoe hij niet verplicht is, en naar mijn mening ook iets dat veel dieper gaat dan de gewone relatie tussen arts en patiënt. Arts en filosoof G.K. Kimsma schreef daarover op medischcontact.nl: “Zo’n verdiepte relatie lijkt zelfs een voorwaarde om tot levensbeëindiging te kunnen overgaan. Alleen dan is het namelijk mogelijk om door emotionele weerstanden heen te gaan en tot een gemeenschappelijk besluit te komen dat leidt tot het beëindigen van het leven van de patiënt.” Kimsma noemt die relatie ‘professionele vriendschap’. Deze vriendschap is gebaseerd op respect en blijft binnen de professionele grenzen van intimiteit en vertrouwen. 

Dat artsen in Nederland en België in veel gevallen bereid zijn die relatie aan te gaan, vind ik van zeer grote waarde. Professionele vriendschap gedijt niet in een sfeer van verplichten en afdwingen, van regelen en je zin willen krijgen. Laten we, juist in die kostbare en kwetsbare periode waarin een leven zich naar het einde spoedt, zacht zijn voor elkaar.

Alles van waarde is weerloos.

Delen