Over de schutting

Er zijn in de zorg veel schuttingen. Ik bedoel hier niet de schotten tussen de verschillenden zorgsoorten, waardoor het moeilijk is samenwerken. Ook niet de verschillende vormen van financiering waardoor zelfs de meest oprechte wens tot samenwerking in het braambos van de regelgeving komt vast te zitten. Die bestaan natuurlijk allemaal, maar ik heb het over die andere schuttingen.

De schuttingen waar we een probleem overheen gooien om ervan af te zijn. Vaak heeft het probleem de vorm van een patiënt. De al geruime tijd ernstig zieke patiënte die in goed overleg met haar eigen huisarts niet meer naar het ziekenhuis wil. Maar op zaterdag aan het eind van de middag komt de dochter op bezoek die moeder in geen drie maanden gezien heeft. Dochter schrikt omdat ma zo ziek is, en belt de huisartsenpost. De afspraken blijken niet zo goed opgeschreven, ma is te ziek om veel te zeggen, en de dienstdoende huisarts voelt zich niet geroepen om de medische en ethische discussie over een patiënt die hij niet kent met een boze en bezorgde dochter te voeren. Mevrouw wordt ingestuurd. Het probleem is nu voor de SEH.

Omgekeerd komt ook voor. De patiënt van wie de huisarts dacht dat deze veilig in het ziekenhuis lag, blijkt opeens toch thuis te zitten. De thuiszorg heeft pas na het weekend weer tijd om te komen. Geen brief, geen overdracht. Probleem voor de huisarts.

Ook op de SEH zijn er schuttingen. Welk specialisme gaat hem uiteindelijk opnemen? De patiënt als zwarte piet uit het gelijknamige kaartspel. Want wie is bereid een bed te beleggen met iemand van wie je op afstand ziet dat die niet meer terug naar huis kan? Tegenwoordig heeft men vaak een acute-opnameafdeling. Een voorgeborchte: je bent nog niet echt in het ziekenhuis, maar je zweeft in een soort limbo tot duidelijk wordt of je terug moet, of door mag. Je weet niet waarop je moet hopen.

Ze worden boos, en terecht. Dit is gedrag dat zand in de toch al kwetsbare machine van samenwerken gooit


Ik heb deze situaties als arts-assistent en als medisch specialist allemaal meegemaakt, en ook als patiënt. En het is echt heel vervelend, voor iedereen. Mensen voelen zich respectloos behandeld door de schuttinggooier, meestal is dat een collega die niet in de buurt is. Ze worden boos, en terecht. Dit is gedrag dat zand in de toch al kwetsbare machine van samenwerken gooit.

Als patiënt, zeker als je acuut ziek bent, krijg je niet zoveel mee van deze schuttingen. Uiteindelijk is er iemand, een arts, een verpleegkundige, een paramedicus die de patiënt opvangt. Bijna niemand krijgt het over zijn hart om de patiënt, die hier het lijdend voorwerp is, te laten creperen. In de VS kan een zieke patiënt bij de taxistandplaats voor de ingang uit de rolstoel van het ziekenhuis worden getild met de mededeling: hospital responsibility ends here. In Nederland gebeurt dat voor zover ik weet niet, al was het maar omdat hier, in tegenstelling tot de VS, iedereen verzekerd is.

En hoe nijdig je er ook van kunt worden als zorgverlener: het probleem wordt afgewenteld op gezonde mensen, professionals, die zich weliswaar geschoffeerd kunnen voelen door de gang van zaken, maar meestal wel in staat zijn een (tijdelijke) oplossing te vinden.

Maar er zijn ook situaties waarin de patiënt zelf aan de andere kant van de schutting staat, en maar moet zien hoe hij het probleem oplost dat hem wordt toegeworpen. Die situatie heet: U moet zelf kiezen. Dat vind ik veel kwalijker, want hier mikt een arts uit gemakzucht een medische beslissing over de schutting, in de handen van degene die op dat moment het minst in staat is een besluit te nemen.

“Ja, pa”, zegt de dochter. “Jij moet beslissen, hoor! Het is jouw lichaam, pa.”


De setting is zeer herkenbaar: een vaak oudere patiënt, in gezelschap van een dochter of schoondochter, en meestal een jonge arts. De arts vertelt wat er allemaal aan schort, geeft een stuk of wat behandelopties, en zegt dat de patiënt het maar moet zeggen. “Ja, pa”, zegt de dochter. “Jij moet beslissen, hoor! Het is jouw lichaam, pa.” Pa was na de tweede zin van de dokter de draad al kwijt, en alle ogen zijn nu op hem gericht. Want hij moet kiezen. Hij staat er alleen voor.

Dit is verschrikkelijk. Sinds we aan ‘samen beslissen’ doen, komen deze situaties vaker voor. Er schijnen dus artsen te bestaan die denken dat dit achteroverleunen na wat opties genoemd te hebben, iets te maken heeft met gezamenlijke besluitvorming. Het is gemakzuchtig, het is verwaarlozend, het is een miskenning van je taak als arts. Toen de specialisten in het ziekenhuis tegen mij zeiden dat ik geopereerd en bestraald moest worden, vond ik dat bevoogdend en autoritair. Maar ze namen daarmee wel de verantwoordelijkheid voor de behandelkeuze op zich. Wanneer je de keuze bij de patiënt over de schutting gooit, onttrek je je aan die verantwoordelijkheid, en wentel je haar af op de patiënt.

Samen beslissen is deze verantwoordelijkheid delen. Om te kunnen kiezen, moet een patiënt geholpen worden zijn levenswaarden te verwoorden. Dat helpen hoeft niet door de arts gedaan te worden, maar het moet wel gebeuren. En dat kost tijd en aandacht. De zieke is meer dan zijn lichaam, hij heeft relaties, hij is verbonden met andere mensen, heeft een heel bestaan buiten zijn ziekte. Daar moet oog voor zijn, dat is respectvol.

Een collega kan zich verweren als iemand hem met een probleem opzadelt. Een patiënt heeft die mogelijkheid meestal niet. Hou de verantwoordelijkheid voor een probleem, een beslissing, een keuze daar waar die thuishoort. Aan jouw kant van de schutting.

Delen