Luilekkerland

TNO kwam op 27 februari met een rapport naar buiten. Daaruit bleek dat nergens in Europa mensen zoveel zitten als in Nederland. Ruim een kwart (26 procent) van de Nederlanders ouder dan 15 jaar zit op een gemiddelde dag 8,5 uur of langer. Elders in Europa zit gemiddeld slechts 11 procent van de bevolking zo lang.

Langdurig zitten kan ernstige gevolgen hebben voor de gezondheid, en leiden tot vroegtijdig overlijden. Wanneer het zitten wordt gecombineerd met beeldschermwerk is er ook een verhoogde kans op klachten aan armen, nek en schouders. In Engeland heeft men uitgerekend dat de zorgkosten die aan zitten kunnen worden toegeschreven in 2016 en 2017 opliepen tot 800 miljoen pond (936 miljoen Euro) waaronder kosten voor hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en enkele vormen van kanker. 60.000 doden hadden voorkomen kunnen worden, stelden de onderzoekers, als er minder werd gezeten.

Nou word ik van dit soort berichtgeving altijd erg chagrijnig. Er worden wat risico’s benoemd, sommigen tonen zich geschokt, Arjen Lubach heeft het er even over, men vindt dat de overheid iets zou moeten doen en morgen is alles weer vergeten. Goedbedoelde opmerkingen en aanwijzingen die geen zoden aan de dijk zetten. Daarmee bedoel ik niet dat er onzin wordt beweerd, of dat er een probleem wordt verzonnen. Maar er gebeurt niets mee.

De overheid schept een omgeving waarin het erg moeilijk is te doen wat die overheid wil

Ik heb mijn kinderen jarenlang lastiggevallen met vergelijkbare goede bedoelingen. In die leeftijdscategorie heet dat opvoeden. ‘Eet je groenten op want je hebt je vitamientjes nodig.’ ‘Je mag geen bier want je hersenen zijn nog in de groei.’ ‘Zit eens rechtop, niet sloffen, niet hangen, eet met mes en vork.’ Enfin, u begrijpt het wel.

Nou is er een belangrijk verschil tussen mijn vermaningen en die van de (semi) overheid. Ik zorgde ervoor dat mijn kinderen mijn aanwijzingen konden opvolgen. Er was geen bier in huis, er lag groente op hun bord, en het bestek lag ernaast. Nog steeds was ik reuze vervelend met mijn goedbedoelde adviezen, maar het was in elk geval niet onmogelijk te doen wat ik zei.

En daar verzaakt de overheid. Of de gemeenschap, zo u wilt. De overheid vindt dat wij Nederlanders bepaald gedrag zouden moeten nalaten. Veel zitten, roken van sigaretten, te veel drinken, drugs gebruiken, te hard rijden. Mensen weten best wel dat dat allemaal ongezond is. Maar tegelijk schept of gedoogt diezelfde overheid een omgeving waarin het erg moeilijk is te doen wat die overheid wil. De natuurlijke momenten van bewegen worden schaarser.

Elektrische fietsen, een robotstofzuiger, een op autorijden ingerichte omgeving. Sigaretten zijn nog steeds volop te krijgen, het bier is in de aanbieding en Rijkswaterstaat doet zijn best alle kuilen en gaten in de wegen zo snel mogelijk weer glad te maken. Terwijl een slecht wegdek – ik rij regelmatig in België – een probaat middel is tegen jakkeren.

Een maatschappelijk probleem (leven in ‘Luilekkerland’) wordt afgewenteld op de individuele burger

In de zestiende eeuw werd voor het eerst over Luilekkerland, ook wel Kokanje geheten, geschreven. Een land waar de gebraden ganzen je in mond vlogen, de varkens gaar geroosterd rondliepen met mes en vork in de rug, je kon zo een stukje afsnijden, huizen gebouwd waren van taarten, en fonteinen gevuld waren met bier en wijn. Een droomland in een tijd waarin honger en gebrek dagelijkse metgezellen waren van een groot deel van de bevolking. Een land van overvloed, als dat toch eens zou bestaan.

Het bestaat, en wij wonen erin. Natuurlijk weet ik dat er mensen zijn die in armoede leven en voor wie de dagelijkse warme maaltijd geen gegeven is. Maar als maatschappij: Luilekkerland.

En de reactie daarop is het verleggen van het probleem van ongezond gedrag naar het individu. ICT-medewerker, accountmanager, vrachtwagenchauffeur: jullie zitten te lang en te veel. Jullie worden te dik. Dat is reuze ongezond, foei. Hup, uit je stoel! Het is jullie eigen verantwoordelijkheid daar iets aan te doen. Gezond zijn is een keuze, en als je ziek wordt, is het je eigen schuld.

Inmiddels heeft 15-20 procent van de volwassenen obesitas (BMI >30). In 1981 was dat 5 procent.  Wat is de reactie: we starten leefstijlinterventies bij de huisarts, en ook in het ziekenhuis weten ze wel raad met ziektes die het gevolg zijn van het leven in Luilekkerland. Ik heb dit eerder Dweilen met de kraan open genoemd.

Een maatschappelijk probleem (leven in een tot op zekere hoogte ziekmakende omgeving) wordt afgewenteld op de individuele burger. Wilskracht, gezond verstand, voorlichting: blijf van die gebraden ganzen af, drink toch water in plaats van bier en wijn. Het werkt niet, maar beleid om de omgeving te veranderen blijft uit. Het rapport van TNO liet zien dat we als maatschappij niet goed in staat zijn dit soort zaken aan te pakken. En daar word ik chagrijnig van.

Delen