Angst- en afrekencultuur

De opdracht van het ministerie van VWS aan zorgverzekeraars is gericht op concurrentie en op het zich onderscheiden op kwaliteit en kosten. De veelheid aan polissen en zorgverzekeraars maakt van het inkoopbeleid een bureaucratisch monster. Als zorgaanbieder in de eerste lijn ben ik veel tijd kwijt met het contracteerbeleid en bekijken welke prestaties ik mag leveren bij welke patiënt en voor welk tarief.

Meerjarige contracten helpen alleen wanneer men zeker is over de toekomstige indexering. Die is er veelal niet, of is gekoppeld aan eisen waar je zelf geen vat op hebt. Er wordt over onze ruggen tussen verzekeraars geconcurreerd. Bijna allemaal schuren ze tegen elkaar aan met als ‘marktconform’ tarief een ontoereikend bedrag. Berekeningen hiervan worden niet openbaar gemaakt en adviezen vanuit beroepsverenigingen en de Nederlands Zorgautoriteit  worden genegeerd.

Angst voor welke eisen er nu weer komen en of je eraan kunt voldoen, is aan de orde van de dag

Via ‘bonussen’ kunnen we een minimale verhoging verkrijgen. Hoe hiermee wordt omgegaan acht ik beneden peil en ervaar ik als een belediging van onze relatie. Angst voor welke eisen er nu weer komen en of je eraan kunt voldoen, is aan de orde van de dag. Je wordt afgerekend op klantervaringsonderzoeken en je behandelindex. Men wordt afgerekend op zaken die zelf niet na te rekenen zijn of waarop geen invloed mogelijk is. ‘Beantwoord je een telefoontje binnen 30 minuten’, was de laatste eis die ik las en ‘heb je een avondopenstelling?’ Er leeft angst voor de ACM en we bemerken dit ook bij onze beroepsvereniging. Hoe gaan verzekeraars hier mee om en wat mag een koepel of Zorgverzekeraars Nederland wel of niet?

Wij mogen niets nadeligs zeggen over verzekeraars, terwijl zij bepaalde zorgaanbieders naar voren schuiven en ongecontracteerden benadelen. Wanneer je niet tekent is er angst over de vergoeding en voor inperking van keuze van de patiënt.

De angst regeert en wie regeert op VWS? Ik merk dat bepaalde verzekeraars boven de wet staan en de wettelijk ingestelde directe toegang niet overnemen. Ik las recent dat de grote zorgverzekeraars af willen van de hoofdlijnakkoorden, omdat ze daarmee beknot zouden worden in hun vrijheid.  Bij afspraken over (Ont)regel de Zorg wordt vaak op de rem getrapt en bij het huidige contractaanbod vliegen de nieuwe eisen je om de oren. Aan tafel zitten met zorgverzekeraars stelt nagenoeg niets voor. De hoge eisen van brancheverenigingen voor kwaliteit worden weliswaar overgenomen maar de tijd en kosten die daarvoor staan niet.

Aan tafel zitten met zorgverzekeraars stelt nagenoeg niets voor

De slagkracht van de tweede lijn is groter. Hier zie je aan de kant van zorgverzekeraars soms angst bij de zorginkoop ervan; ze geven aan dat ze dan te weinig macht hebben. Het signaal dat aan ons in de eerste lijn wordt afgegeven, is dat met z’n allen niet tekenen pas impact heeft.

Minister Bruins denkt dat hij de verlaging van administratie heeft geregeld, maar de werkelijkheid is anders. Daarnaast vind ik het een groot gemis dat de gegroeide bureaucratie en de nadelen van ongelijkheid in de onderhandelpositie niet werden meegenomen in de evaluatie van het stelsel. In de Rijksbegroting wordt melding gemaakt van verbetering van het zorgstelsel, minder administratie en belang van zorg dichtbij. Wat merken wij ervan?

Binnen Zorgverzekeraars Nederland leeft geen aanspreekcultuur en bij veel zaken staat dat elke verzekeraar een eigen invulling van een afspraak mag geven. De NZa focust zich vooral op data die opgevolgd moeten worden. Een klacht over het proces over afwezigheid van transparantie in contracten wordt niet behandeld. En van een proactief beleid zoals je van een toezichthouder in de zorg mag verwachten, is al helemaal geen sprake. Bij verzekeraars leeft misschien angst voor een klacht via de NZa of NAI maar bij aanbieders leeft angst dat die niet gehonoreerd wordt.

Van een proactief beleid zoals je van een toezichthouder in de zorg mag verwachten, is bij de NZa helemaal geen sprake

Angst regeert en signalen hierover zijn er genoeg. Wanneer je aan alle eisen zoals audits, lage behandelindex, openingstijden voldoet, geeft men nóg aan dat tarieven niet hoger kunnen. Voor substitutie worden gelukkig huisartsen en ketenzorg ondersteund. Waar blijft de ondersteuning van paramedici? Passend Onderwijs en substitutie geven ook veranderingen bij ons in eerste lijn. Minister Bruins staat voor een sterke eerste lijn, maar geeft hiervoor geen kader. Hij neemt stelling tegen de veelheid aan ongecontracteerden maar onderneemt niets tegen de reden hiervan. Er is een monitor uitgezet onder paramedici maar die niet neemt niet alle aspecten mee. De uitwerking ervan komt pas na de zorginkoop voor 2019.

Ik hoop dat er bij de begrotingsbehandeling aandacht is voor de benarde positie van paramedici in de eerste lijn en de gevolgen hiervan voor de patiënt. Want voor kwaliteit hebben wij middelen nodig. De minister regeert. Hij is nu aan zet!

Delen