Arts en Auto

Vriend en vijand zullen mij uitlachen wanneer zij horen dat ik over het onderwerp ‘arts en auto’ ga schrijven. Een auto hoeft voor mij immers louter te kunnen rijden en doet mij verder helemaal niets. Ik heb ook geen plezier in autorijden. Vraag mij nooit naar modellen en types, automerken laten mij koud en zelfs het nummerbord van mijn eigen wagen kan ik niet onthouden. Inderdaad, heel triest! En hoe moet ik in hemelsnaam outsiders buiten de (para)medische sector gaan uitleggen dat ik voor een organisatie ga werken waarvan de naam oorspronkelijk stond voor ‘Vereniging van Artsen Automobilisten’? Afhankelijk van wie ik voor mij heb, ga ik zeggen dat VvAA de afkorting is voor de Vereniging van Aardige Artsen of de Vereniging voor Aangeklaagde Artsen. Dan weet ik zeker dat ik geloofwaardig overkom.

De ironie wil dat in Arts en Auto zelden over ‘arts en auto’ wordt geschreven. Die omissie wil ik graag goedmaken. Toen ik overwoog om huisarts te worden, had ik wel mijn rijbewijs maar nog geen wagen. Men vergeet dat elke huisarts over minstens twee basisvaardigheden moet beschikken: goed (verwijs)brieven kunnen schrijven en goed kunnen autorijden. Vreemd genoeg wordt hieraan op de beroepsopleiding geen aandacht besteed. De aanschaf van een wagen was voor mij een drempel om huisarts te worden. Mijn eerste aankoop – een tweedehands Kever – werd onbarmhartig afgekeurd door de ANWB, daarna ging ik over op een Toyota – alom tevredenheid – en zes autogeneraties verder is dit nog steeds mijn merk.

Er zijn patiënten die jouw status als dokter afmeten aan jouw wagen. Ooit vroeg een ongeruste patiënt mij of ‘de zaakjes’ wat minder liepen omdat ik niet in een Mercedes-Benz reed. Ook mijn buurman liet jaren geleden blijken dat een Japanner een inferieure kloon van een Duitser is. Een esculaap op de voorruit maakt dan helaas geen indruk meer maar hierbij speelt ook een maatschappelijke trend; dokters genieten niet meer het gezag van vroeger: in de loop van de jaren heb ik tot mijn verdriet gemerkt dat een esculaap geen enkele garantie meer biedt tegen parkeerbonnen.

‘Arts en auto’ symboliseert voor mij een wat ongemakkelijk huwelijk ondanks een trouwe partner. Het dieptepunt was toen ik ooit in een waanzinnig drukke periode waarin mij nauwelijks slaap werd gegund in het holst van de nacht kort na elkaar twee zinloze nachtvisites moest rijden. Even speelde ik met de gedachte om mij tegen het beton van een tunnel te pletter te rijden. Nu blijkt dat niet zo gemakkelijk te gaan, want een Toyota schijnt over een stevige kooiconstructie te beschikken. Het zou ook niet goed zijn wanneer in Japan – een land met veel zelfdodingen – de Toyota als zelfmoordwapen zou kunnen worden gebruikt.

Zoals in alles weerspiegelen zich leven en dood ook in een wagen. Wanneer elke seconde telt moet er blindelings worden vertrouwd op het resultaat van een eeuw voortschrijdende autotechniek. En met de dood houdt het niet op. Op weg naar de begraafplaats of het crematorium mogen we nog één keer in een wagen. Dat hoeft voor mij trouwens geen Duitser te zijn.

Delen