Blijven luisteren naar Porter
Net nu Amerika politiek op zijn kop staat vanwege het conflict rond Obamacare, komt Michael Porter met een uitgebreid artikel voor de Harvard Business Review, met als titel ‘The Strategy That Will Fix Health Care’. Dit gaat helemaal niet over de controversiële zorgverzekeringswet, maar over een onderwerp waar Porter al jarenlang over schrijft en op hamert: de noodzaak om de gezondheidszorg zodanig anders in te richten dat patiënten maximale waarde voor hun geld krijgen.
Michael Porter (1947) is hoogleraar economie aan Harvard University en geldt al decennia lang als een van ’s werelds meest invloedrijke denkers en schrijvers over management en businessstrategie, met een speciale interesse in de voorwaarden voor het realiseren van concurrentievoordeel. Hierover publiceert hij al vanaf rond 1980, maar in 2006 kwam hier een specifiek interessegebied bij met de publicatie van Redefining Health Care. De ondertitel van dit boek was ‘Creating Value-Based Competition on Results’, en hiermee zette hij een thema neer dat hij sindsdien niet meer heeft losgelaten.
Ook in Nederland is Porter geen onbekende. In kringen van beleid voor en onderzoek naar de zorgsector is hij een veelgeciteerd man, die ook regelmatig hier als spreker te gast was. Of al onze zorgexperts dat boek uit 2006 ook helemaal hebben uitgelezen, met zijn 500 pagina’s vol soms behoorlijk taaie tekst, betwijfel ik eerlijk gezegd een beetje. Maar gelukkig zijn er intussen ook meer compacte, en Nederlandstalige, introducties tot Porters ideeën beschikbaar, zoals deze gratis publicatie van Boer & Croon met ‘een vertaling van Redefining Health Care naar de Nederlandse situatie’.
Nu kan ik me voorstellen dat er intussen, onder beleidsmakers en experts, een soort van Porter-moeheid dreigt. We horen zijn verhaal nu al jaren, en de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er niet veel ontwikkeling in zit. Toch verdient hij het om gelezen en gehoord te blijven worden – ook bij ons. Omdat de dingen die hij met internationaal gezag bepleit, een directe aanmoediging zijn voor initiatieven en vernieuwingen die ook in Nederland op de agenda staan maar die nog best veel daad- en doorzetkracht zullen vergen. Zoals meer integrale vormen van bekostiging. En zoals meer spreiding en concentratie van ziekenhuiszorg.
Maar belangrijker nog is het issue dat ook Porter zelf ziet als de eerste noodzakelijke stap: voor de vernieuwing van een zorgstelsel dat niet alleen in de VS maar eigenlijk ook overal elders tekortschiet op dat punt van ‘maximale waarde voor patiënten’. En die stap heet: ‘measuring outcomes’.
Ook dit sluit aan op wat velen in Nederland willen. Inclusief minister Schippers, die eerder dit jaar een brief schreef aan de Tweede Kamer waarin zij zich sterk maakt voor een beleid van (meer) ‘uitkomstbekostiging in de zorg’. Met als eerste prioriteit het realiseren, en zo nodig bij ‘het veld’ afdwingen, van de maar moeizaam van de grond komende transparantie en de kwaliteitsindicatoren die je nodig hebt wil uitkomstbekostiging überhaupt een kans van slagen hebben.
En bij dit ‘weerbarstige proces’ (Schippers’ eigen woorden), dat altijd te kampen zal houden met tegenwerking door sommige gevestigde zorgaanbiedersbelangen, is elke steun in de rug meegenomen. En zeker die van Michael Porter.