Buitenlandselectie – Artsen zelf
Eens in de maand plaats ik hier een stuk of vijf, zes links naar opmerkelijke nieuwe ‘leesverhalen’, meer bedoeld voor ontspannen in de leunstoel dan voor achter het bureau. Ze zijn afkomstig uit vooral Engelstalige kwaliteitsmedia, en gaan over onderwerpen die te maken hebben met gezondheidszorg en gezondheid. (Voor dagelijkse buitenland-updates: volg mij via Twitter @flipvuijsje)
De artikelen die ik hier gewend ben te signaleren, zijn normaal gesproken geschreven door mensen met uiteenlopende beroepen en achtergronden. Zoals journalisten, publicisten, schrijvers. Zoals patiënten, en hun naasten. En zoals medische professionals, vooral artsen. De selectie die ik dit keer maakte, bestaat vooral uit bijdragen van die laatstgenoemde categorie: van schrijvende dokters – met een verhaal.
Flip Vuijsje studeerde politieke wetenschap en sociologie. Hij was hoofdredacteur van onder meer Intermediair en Arts en Auto, en heeft zijn eigen bureau voor redactionele hulp bij zorgpublicaties.
A General Feeling of Disorder
Eind februari schreef ik hier een aparte blog over ‘dokters en schrijven’, mede naar aanleiding van een artikel, in The New York Times, waarin Oliver Sacks bekendmaakte dat hij terminaal ziek is. Zojuist verscheen in The New York Review of Books een nieuw artikel van Sacks, dat begint als een heel boeiend maar algemeen neurologisch essay; maar dat tot slot een uitgebreide update geeft van hoe het nu, bijna anderhalve maand later, intussen met hem gaat.
You Made Me a Better Doctor
Toen ik dit artikel eerder al in een tweet signaleerde, bleek onder volgers duidelijk een bijzondere snaar geraakt, gezien het aantal retweets. Zoe Norris is een Engelse huisarts, die voor The Huffington Post op een heel persoonlijke en indringende manier haar herinneringen opschreef aan vijf patiënten die zij niet heeft kunnen redden. Ze doet dit in een terugblik tot aan haar begindagen als student. En vanuit, zoals ze dit zelf formuleert, een gevoel van grote dankbaarheid: voor leerervaringen die haar een betere vakvrouw hielpen maken.
The best thing about being a doctor is sharing the secrets of the NHS system
Ook Ellie May is een Engelse arts, in haar geval anesthesist, maar wat zij – in een artikel in The Guardian – te vertellen heeft, is van een heel andere orde. Namelijk een pijnlijk openhartige bekentenis, en openbare verontschuldiging, waarin zij uitlegt dat alléén haar eigen insiderskennis van de doolhof van de National Health Service, garantie biedt voor goede zorg voor haarzelf en voor haar vrienden en familie. Met schokkende voorbeelden van hoe je als ‘gewone patiënt’ binnen de NHS verdwaald kunt raken.
Who Lives and Who Dies
Paul Farmer is hoogleraar global health aan Harvard en specialist infectieziekten in Boston. In de London Review of Books schreef hij dit diepgravende, maar tegelijk deels persoonlijke, artikel over de wereldwijde stand van zaken op het gebied van ziekte en gezondheid. Kort samenvatten is ondoenlijk, moet gewoon gelezen worden. Maar om één hoofdlijn te noemen: veel arme landen beleven nu serieuze economische groei, maar die laat veel acute zorgvragen vooralsnog schrijnend onbeantwoord.
The Overdose – Harm in a Wired Hospital
Robert Wachter is als arts-hoogleraar verbonden aan de faculteit geneeskunde van de University of California in San Francisco. Zijn nieuwste boek heet The Digital Doctor: Hope, Hype, and Harm at the Dawn of Medicine’s Computer Age, en ‘verhalen-website’ medium.com publiceert hieruit een uitgebreid excerpt, in vijf afleveringen. Daarin wordt nauwgezet geconstrueerd hoe in Wachters eigen ziekenhuis, een 16-jarige patiënt een 39-voudige overdosis van een geneesmiddel kreeg toegediend. Moraal: computersystemen zijn prachtig, ook in ziekenhuizen, maar brengen ook weer nieuwe risico’s met zich mee…
About Face
Tot slot iets totaal anders, niet geschreven door een arts maar door een journalist, maar daarom nog niet minder interessant – om niet te zeggen: bizar. Dit artikel uit The New Yorker schetst een portret van Zuid-Korea als ‘wereldhoofdstad van de plastische chirurgie’. Drijvende kracht is een nationale cultuur van permanente ontevredenheid met het eigen fysieke uiterlijk, in combinatie met zware sociale druk om hier ‘iets aan te doen’. Met ook aandacht voor de kwalijke praktijken in menige kliniek, waar het niet erg nauw wordt genomen met de afbakening van professionele competenties: ‘radiologen die opereren, psychiaters aan de liposuctie-machine, verpleegkundigen die het mes hanteren’.