Burgerzin
Onderstaande beschouwing wordt afgewisseld met citaten uit ‘De Pest’ van Albert Camus en beelden uit de hierop gebaseerde film ‘The Plague’ (1992) van de Argentijnse filmregisseur Luis Puenzo (1946).
Precies een week geleden werd ik opgebeld door de directeur van een Brabants bedrijf met rond de vijfhonderd medewerkers. Het weekend tevoren had men iedereen persoonlijk benaderd naar aanleiding van de maatregelen tegen verspreiding van het nieuwe coronavirus. Ongeveer 15 procent bleek verkouden en bleef conform het advies van het RIVM thuis.
In hetzelfde weekend kregen werknemers van een veel kleiner bedrijf uit toevallig dezelfde stad een enigszins cryptische mail, waarin tussen de regels door werd gewaarschuwd om je niet te snel ziek te melden. Verkouden mensen bleven dus doorwerken. Pas na de nieuwe maatregelen van afgelopen donderdag besloot de directie dat ongeveer de helft van werknemers thuis mocht gaan werken.
In 1947 schreef de latere Nobelprijswinnaar Albert Camus (1913-1957) De Pest, een roman over de Algerijnse stad Oran (toen nog een Franse kolonie), die in verband de pest maandenlang van de buitenwereld werd afgesloten. Zoals in zijn gehele oeuvre gaat het de auteur om het spanningsveld tussen de buiten zijn schuld om in het nauw gebrachte burger en de samenleving. Hoe reageert men?
Ik rechtvaardig het beleid van het betreffende kleinere bedrijf niet, maar kan het wel verklaren. Bij het donderdag jongstleden genomen besluit om in Nederland de scholen níet te sluiten moest het (discutabele) geringe medische belang het afleggen tegen het zwaarder wegende maatschappelijke belang: de uitval van veel ouders. Waarom zou een bedrijf niet aldus het bedrijfsbelang in de weegschaal zetten?
In De Pest trekt een arsenaal aan emoties voorbij. Deze zijn – zij het minder heftig – sinds de uitbraak van het nieuwe coronavirus ook hier herkenbaar: negeren, badineren, boosheid, wanhoop en berusting. Ik heb zelf ervaren hoe bij het afzeggen van verjaardagbezoek weinig begripvol en zelfs pijnlijk cynisch werd gereageerd. Het virus is immers toch niet meer te stuiten.
Nederland wapent zich momenteel met man en macht tegen een ‘vijand’ die voor vrijwel iedereen onzichtbaar is. De eikenprocessierups, die in Brabant nu ook al de gemoederen bezighoudt, is een veel tastbaarder gevaar. Werknemers van het kleinere bedrijf die écht ziek zijn zullen zich wel ziekmelden, maar de rest werkt gewoon door. De risicogroep van de kwetsbare ouderen valt buiten het bedrijfsperspectief.
Voor Albert Camus zijn barmhartigheid, solidariteit, compassie en vriendschap belangrijke waarden, die ook in De Pest een rol spelen. Nederland geeft gelukkig massaal gehoor aan de opgelegde maatregelen maar ik vraag mij af of dit uit zelfbescherming of daadwerkelijk uit compassie met de risicogroepen gebeurt. Een zojuist ontvangen mail eindigt met een oproep tot solidariteit en burgerzin. Wie weet wat ‘burgerzin’ inhoudt?
De citaten uit ‘De Pest’ van Albert Camus zijn afkomstig uit de Nederlandse vertaling van Jan Pieter van der Sterre.