Collectieve ontevredenheid
De bal ligt bij de gemeenten, stelt minister Bruno Bruins. Dit is zijn reactie op het bericht dat mensen met een zogenaamde gemeentepolis meer geld kwijt zijn aan hun zorgverzekering nu de collectiviteitskorting die zorgverzekeraars mogen rekenen per 1 januari 2020 wordt teruggebracht van 10 naar 5 procent. “Gemeenten kunnen beleid voeren om wat te kunnen betekenen voor mensen met een kleine beurs”, vindt Bruins.
Het punt is alleen dat gemeenten vinden dat ze sinds de decentralisatie van Rijksoverheidstaken nogal veel terreinen hebben waarop ze beleid moeten voeren. Daarmee blijken ze in de praktijk verschillend om te gaan. Dus kan het gebeuren dat mensen met en minimuminkomen die in Leiden gebruikmaken van een collectieve verzekering volgend jaar 180 euro meer kwijt zijn, terwijl ze in Utrecht veertig euro minder gaan betalen. De postcode bepaalt.
Zullen werkgevers het verschil gaan bijpassen?
Ook een andere partij is ontevreden over de verlaging van de collectiviteitskorting: de werkgevers. Want veel werkgevers en branches gebruiken die collectiviteitskorting om aanvullende afspraken te maken met zorgverzekeraars over extra vergoedingen voor zorg die kan helpen om ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Verlaging van de korting zal ertoe leiden dat minder werknemers van deze mogelijkheid gebruikmaken, vrezen VNO-NCW en MKB-Nederland, met alle gevolgen van dien. Zullen werkgevers dit verschil gaan bijpassen? Waarschijnlijk zullen we hierin ook bij hen, net als bij de gemeenten, individuele verschillen gaan zien.