Complexe puzzel

Het bericht dat de Nederlandse Zorgautoriteit stelt dat de vier grote zorgverzekeraars te weinig doen om hun klanten toegang te verlenen tot goede zorg leidt op social media tot aardig wat ‘zie je wel’-reacties. Zilveren Kruis, VGZ, CZ en Menzis voldoen ‘niet volledig’ aan de normen van de zorgplicht, stelt de NZa.

Tegelijkertijd zal niet iedere criticus van de zorgverzekeraars blij zijn met de stellingname van Karina Raaijmakers, directeur toezicht bij de NZa, dat dit betekent dat de zorgverzekeraars zich actiever met de organisatie van zorg gaan bemoeien. Hun rol wordt forser, stelt ze. En dat is natuurlijk logisch, want ze krijgen de expliciete opdracht de toegankelijkheid van de zorg te verbeteren. Dit geeft ze een veel directere rol in de sturing van het zorgaanbod.

De expliciete opdracht om de toegankelijkheid van de zorg te verbeteren? Dan een directere rol in de sturing van het zorgaanbod

Gezondheidseconoom Xander Koolman plaatst hierbij de terechte kanttekening “dat het vele honderden miljoenen euro’s en pijnlijke keuzen zal vergen als verzekeraars alle lange wachtlijsten in de ggz, in het ziekenhuis en in de huisartsenzorg rücksichtslos moeten zien weg te poetsen”. Dit vraagt om uitbreiding van het zorgaanbod en dus, stelt Koolman, is het uiteindelijk aan de politiek om die keuzen te maken.

Met andere woorden, de zorgverzekeraars kunnen het door de NZa vastgestelde probleem niet alleen oplossen. Hij had er nog aan kunnen toevoegen dat de zorgverzekeraars en de politiek het samen ook niet kunnen. Tenminste, niet als het nu bestaande personeelsprobleem in de zorg niet wordt opgelost. Daarvoor is meer nodig dan geld alleen. En verwijzend naar die ‘pijnlijke keuzen’ waarover Koolman het heeft: het vraagt ook keuzen in wat we allemaal wel – en dus vooral ook niet – zorg noemen en als zodanig behandelen en vergoeden.

Delen