Dag dokter

Guido en ik zaten in dezelfde klas op de lagere school. Hij was de oudste van een gezin van zeven kinderen. Zijn ouders kwamen uit Duitsland. Wat zijn vader deed hoorde ik pas toen het gezin naar Keulen verhuisde: hij doceerde wiskunde aan de universiteit. Guido zat toen al twee jaar op de middelbare school, een andere dan waarop ik door mijn ouders was geplaatst. Ik vond Guido een aardige jongen maar we waren geen vrienden. Toen onze levenspaden zich scheidden verloren we elkaar uit het oog.

Ik was al jaren huisarts toen iemand onze assistente belde met de vraag of hij zich met zijn gezin kon inschrijven in onze praktijk. Toen hem werd verteld dat onze praktijk gesloten was, zei de man dat de dokter een schoolkameraad van hem was. Bij de kennismaking herkende ik Guido niet maar ik heb een slecht geheugen voor gezichten. Eén van zijn kinderen was even oud als onze dochter en het toeval bracht hen bij elkaar: beide kregen van dezelfde leraar tennisles.

Guido* en zijn gezinsleden liepen bepaald de praktijk niet plat. Integendeel: wanneer één van hen op het spreekuur verscheen was er altijd wel iets serieus aan de hand. Zowel Guido en zijn vrouw als hun leuke kinderen ging het voor de wind. Het voorbeeldige gezin surfte moeiteloos mee op de golven van het bestaan, in schril contrast met het stroef verlopende leventje bij ons thuis. Guido was dan ook een levenskunstenaar pur sang en slaagde er wonderwel in dit over te brengen aan zijn kinderen.

Sensibele types zoals ik kunnen beter geen huisarts worden

Op een dag sloeg echter het noodlot toe: Guido kreeg longkanker. Ik vond het verschrikkelijk en heb heel wat uren gespendeerd in een zoektocht naar de beste longarts van Nederland. Guido onderging alle behandelingen op een bewonderenswaardige wijze. Ook zijn vrouw en kinderen hielden dapper stand. Wanneer Guido ver weg werd opgenomen, belde ik en na ontslag zocht ik hem thuis op. Toen gebeurde er iets wat mij erg heeft aangegrepen: in zijn laatste levensfase veranderde Guido met het gezin van huisarts.

Sensibele types zoals ik kunnen beter geen huisarts worden, want door dit soort gebeurtenissen ga je sterk aan jezelf twijfelen. In een sombere bui vraag ik mij trouwens nog altijd af of het wel zo verstandig is geweest om dokter en hierna huisarts te worden. Het ergste vind ik wanneer patiënten met wie je denkt een stevige band opgebouwd te hebben zonder ook maar iets van zich te laten horen de praktijk verlaten. Zo was Guido niet. Hij wilde een huisarts die als kameraad een goed glas wijn met hem dronk en geen medicus die hem als patiënt begeleidde.

De pijn bleef maar het werd wel anders door twee soortgelijke situaties die zich in relatief korte tijd hebben voorgedaan: nabije familieleden wisselden eveneens in hun allerlaatste levensfase van huisarts. Ik blijf erbij dat dit voor elke patiënt én arts een klein drama is maar verzet mij nu wel tegen de automatisch opkomende gedachte dat dit duidt op een incompetentie van de hulpverlener. Ook denk ik dat dit soort situaties niet altijd te voorzien en te voorkomen is.

Bij het eerste familielid leek de relatie met de huisarts prima totdat deze in het kader van het naderend levenseinde informeerde naar wensen over euthanasie en palliatieve sedatie. Alleen al het woord ‘euthanasie’ sloeg zo in als een bom dat de relatie direct kapot was. Ik ben niet bij dat gesprek geweest en kan er dus verder niet over oordelen. Wel weet ik dat van huisartsen – ook van mij – werd en wordt verwacht dat bij patiënten met een beperkte levensverwachting wordt getoetst hoe men over euthanasie en palliatieven sedatief denkt.

Het tweede familielid wilde al langer van huisarts veranderen maar ondernam ondanks ons advies geen actie. Ook in dit geval leidde een gesprek over het levenseinde tot een abrupte breuk maar vooral omdat – van de kant van de patiënte ­– het vertrouwen bleek te ontbreken. De beschreven situaties waren voor alle betrokkenen zo pijnlijk dat het niet van respect zou getuigen schuldigen te zoeken. Wel tonen deze de complexiteit van de relatie tussen arts en patiënt. De geschoolde professionele blik van een hulpverlener – die in beide gevallen de breuk niet hadden zien aankomen – is en blijft altijd veel minder fijnmazig dan hetgeen een patiënt beleeft. Het decor van een naderend levenseinde zet de relatie bovendien op scherp, waardoor een sluimerende onvrede plots tot uiting kan komen.

Een paar jaar geleden ben ik zelf – hopelijk ruimschoots voor mijn levenseinde – met echtgenote en kinderen van huisarts veranderd. Dat doe je niet zomaar en ik vond het een pijnlijk besluit. Het leek mij correct om dit in een uitvoerig schrijven toe te lichten; helaas kreeg ik geen reactie. Onze voormalige huisarts treft overigens geen blaam: hij heeft geen ernstige fouten gemaakt. Misschien waren de verwachtingen te hoog. Je wilt immers graag een huisarts zoals je hoopt er zelf één te zijn geweest. Maar ook toen ging het dus soms fout.

* Omwille van de herkenbaarheid zijn namen, persoons- en medische gegevens gewijzigd.

Delen