Dag KNMG & LHV
Op 16 februari 2016 heb ik schriftelijk mijn lidmaatschap van de KNMG/LHV opgezegd en wel om vier redenen. Op de eerste plaats mis ik het vuur van vroeger oftewel de echte betrokkenheid tot de samenleving. De KNMG is in 1849 – dus nog voor de Wet op de Uitoefening der Geneeskunst (1865) waardoor het uitoefenen van geneeskunst door onbevoegden strafbaar werd – opgericht en werd anderhalve eeuw later – om precies te zijn op 1 januari 1999 – opgeheven. De huidige KNMG is een federatie van zeven beroepsorganisaties en de vereniging De Geneeskundestudent, en fungeert dus allang niet meer als zelfstandige autoriteit met het daaraan gekoppelde gezag. Officieel luidt de slogan nog wel dat de KNMG voor ‘verantwoorde medische zorg staat’ maar in de praktijk gaat het om de belangen van de federatiepartners en fungeert de KNMG – zoals ik dat in 2012 oneerbiedig heb verwoord – als veredeld facilitair bedrijf.
Op de tweede plaats mis ik de aandacht voor oudere artsen. Tot 1 januari 2015 was het nog mogelijk om louter lid van de KNMG en niet van één van de federatiepartners te zijn. De KNMG telde tot dat moment circa 2000 individuele leden, waarvan 60 proces senioren. De stem van die senioren is langzaam gesmoord. Het verlies aan eruditie, ervaring en kennis door artsen die voortijdig met hun werkzaamheden stoppen, valt op geen enkele wijze in geld uit te drukken. Terwijl in het beroepsonderwijs de uit de middeleeuwen daterende ‘meester-gezel’ route weer wordt omarmd, missen veel senioren in de medische branche waardering van jongere collegae en voelen zij zich steeds vaker en meer buiten spel gezet. Voor de gezondheidszorg lijkt het mij van nauwelijks te onderschatten belang dat oud en jong op zijn minst ‘on speaking terms’ blijven. Hier lag en ligt een enorme uitdaging voor de KNMG maar die lijkt in dit kader niet voor extra inspanningen te voelen.
Op de derde plaats ben ik nu nog officieel arts maar verdwijnt per 1 januari 2018 mijn naam uit het BIG-register. Dat doet pijn, niet omdat ik de behoefte heb om nog medisch werk te verrichten, maar omdat ik mij zowel naar de individuele patiënt als naar de gemeenschap altijd bewust was van mijn verantwoordelijkheid, en deze verantwoordelijkheid gaat verder dan de spreekkamer. Wanneer ik arts af ben, hoor ik ook niet meer thuis bij een artsenorganisatie, en daarom houd ik liever de eer aan mijzelf en zeg ik nu mijn lidmaatschap op.
Ten slotte speelt een financiële overweging: ik abonneer mij in de toekomst keurig op Medisch Contact, waarvan ik trouwens al jarenlang vast medewerker ben. De besparing levert ons jaarlijks een etentje op, het is niet veel en wanneer er geen andere redenen in het spel waren was ik zeker tot mijn dood lid gebleven. Nu heeft de ANWB – waarvan ik ook al circa veertig jaar lid ben – het van de KNMG gewonnen.
Stiekem had ik gehoopt dat mijn brief de hogere burelen zou bereiken en misschien zelfs zou doordringen tot KNMG-voorzitter Rutger Jan van der Gaag maar die heeft helaas op 22 februari aangekondigd dat hij zich per 1 maart – een klein jaar voor het verstrijken van zijn zittingsperiode – als zodanig terugtrekt. Op 18 februari gaf een medewerker van de ledenadministratie mij door dat mijn brief in behandeling zou worden genomen door het LHV-Bureau Zuidwest Nederland. Op 23 februari 2016 om 10.19 uur berichtte de regiomanager mij in een mailtje: “Beste Ignace, Ik zag je opzegging voorbijkomen en ook je onderbouwing. Jammer maar ik snap het en heb de opzegging geaccordeerd (…)”