Dat beloof ik

En dan komt het, na zes jaar studeren, tenslotte hier op neer: een belofte. Drie woorden slechts.

Drie woorden die mij scheiden van de toekomst en het arts-zijn. Drie woorden waarmee medisch studenten overal ter wereld die magische grens oversteken; en dat al sinds de klassieke oudheid.

Drie woorden. Als ik ervoor koos om ze niet uit te spreken, mag niemand me dat kwalijk nemen. Ik zou nog steeds arts worden. De wet schrijft immers niet langer voor dat ik een eed of belofte afleg aan het einde van mijn studie; ik ben toch wel aan wetten en regels gebonden om mijn beroep zo goed mogelijk uit te oefenen. Daarvoor is geen eed of belofte nodig.

Maar mijn universiteit vindt van wel. Vanwege het ceremoniële karakter wordt door de kandidaten bij het uitreiken van de bul nog steeds de artseneed afgelegd. En het ís ook een mooie overgangsrite.

Maar ik denk dat het meer is dan dat. Het uitspreken van een belofte, al is het voor de vorm, maakt je bewust van de verantwoordelijkheid die je draagt. In een ogenblik, de tijd van drie woorden, zie ik alle patiënten voor me die nog zullen volgen. Ik ken ze nog niet, maar ik zal alles voor hen doen wat een goed hulpverlener maar kan. Dat is immers wat ik beloof.

Drie woorden. Als ik die belofte eenmaal heb afgelegd, zal ik iemand anders zijn. Ik weet zeker dat de hele wereld het aan me zal kunnen zien.

In mijn nieuwe kleren betreed ik de aula van het academiegebouw. Zonlicht valt door de glas-in-loodramen. Als het mijn beurt is om het trapje naar de microfoon te beklimmen, doe ik dat met langzame passen. Nog nooit heb ik zo bewust de vloer onder mijn voeten gevoeld. Ik kijk de zaal in, bekende en onbekende gezichten, en ik denk: dit is dus de wereld. Ze kijkt naar me op met stralende ogen. Wat zij ziet, is een dokter.

En terwijl ik een belofte doe aan de wereld, doet de wereld ook een beetje een belofte aan mij.

Delen