De brede eerste lijn

De Kamerbrief van Ernst Kuipers en Conny Helder over de toekomst van de eerste lijn heeft het correcte uitgangspunt. Dit is: geen nostalgisch verlangen naar vroeger. De eerste lijn moet juist anders worden georganiseerd, om de waarden en functies ervan te behouden en versterken.

De ministers zeggen het wat dit betreft volledig eens te zijn met wat de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving stelde in haar advies De basis op orde waarop ze in hun Kamerbrief reageren. Ze wijzen op de ontwikkeling waarbij meer ziekenhuiszorg thuis kan plaatsvinden, en op de grotere groep kwetsbare ouderen die langer thuis woont. ‘De opgave voor de eerstelijnspartijen wordt daarmee groter en complexer dan voorheen. Dit vraagt een beter en anders georganiseerde eerste lijn waarbij vanuit een regionale organisatie verantwoordelijkheid gedragen wordt om de eerstelijnszorg in de regio en onderliggend in de wijk, voor de gehele gemeenschap, goed te organiseren’, lezen we.

Eerste lijn wordt alleen ontlast als het sociaal domein daarin een sterkte en structurele rol vervult

De ministers vermelden in de brief dat de samenwerking tussen het medische en het sociale domein essentieel is. ‘Een goede inzet van het sociale wijkteam kan mensen op weg helpen en de druk op de zorg verminderen’, schrijven ze. Verderop: ‘Daarom spreken we van een (brede) eerste lijn’. Terecht, want de doelen van het Integraal Zorgakkoord en Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen kunnen slechts worden gerealiseerd als niet alleen zaken van de tweede naar de eerste lijn verschuiven, maar als de eerste lijn ook wordt ontlast. En dat lukt alleen als het sociaal domein daarin een sterke en structurele rol vervult.

Nu de uitvoering nog.

Delen