De grote denkfout
Al jaren wordt er gepraat over het steeds maar verder concentreren van de zorg. Daarmee wordt vooral bedoeld dat het aantal ziekenhuizen in Nederland moet worden gereduceerd. Ruim tien jaar geleden noemde een vertegenwoordiger van de zorgverzekeraars dat het streven was om in 2020 of – als het lastig wordt gemaakt door de politiek – uiterlijk in 2030 te komen tot maximaal 60 ziekenhuizen.
Geheel in die lijn is ook demissionair minister Ernst Kuipers, in zijn tijd als medisch specialist gefocust op een klein onderdeel van het ziektespectrum, een groot voorstander van concentratie van zorg. Een niet nader te noemen consultant zonder enige praktische ervaring in de zorg, stelde dat we voor ziekenhuizen moesten gaan kiezen tussen het ziekenhuis als Ikea-model (alles aanwezig, maar van matige kwaliteit) of het Bijenkorf-model (losse kraampjes met een enkel hoogwaardig product). Nu hoor je wel vaker uitspraken over de organisatie van de zorg die zijn ingegeven door eigenbelang, tunnelvisie of gebrek aan kennis, maar het probleem is dat dit de insteek is van belangrijke beleidsbepalende personen.
Binnen de opleidingen tot medisch specialist tekent zich echter een precies tegenovergestelde beweging af, namelijk dat we niet steeds verder moeten gaan sub-specialiseren, maar terug moeten naar een meer algemene benadering. Daarom is de tendens om vooral breder inzetbare medisch specialisten op te leiden. Natuurlijk is het fijn dat wanneer je een heel zeldzame aandoening hebt, er een specialist is die van dat zeldzame ziektebeeld alles weet.
“De dokter die alleen maar heel veel weet van heel weinig mist de generalistische blik”
Maar wanneer dat alles is wat zij kan, dan hebben we vrijwel niets aan die medisch specialist voor algemene diensten en bij patiënten die nét wat anders hebben. Bovendien moeten dan wel heel veel artsen tegelijkertijd dienstdoen: eentje voor schouderletsel, eentje voor vaatletsel, eentje voor leverletsel, eentje voor darmletsel, eentje voor een knieletsel, eentje voor een gebroken heup, eentje voor een gebroken hand, eentje voor gebroken onderbeen, etc. En dat was dan alleen nog maar de traumatologie.
De sub-specialist van de interne geneeskunde, vaak wordt sub-specialist ten onrechte super-specialist genoemd, kan alleen maar zorgen voor een diabetespatiënt met problemen, een andere voor de patiënt met koorts, weer een ander voor de patiënt met verminderd bewustzijn of slechte nieren, enzovoort. En stel je eens voor wat er gebeurt als de patiënt meerdere aandoeningen heeft.
Een kind kan zien dat dit niet houdbaar is. Desalniettemin wordt het argument van al die sub-specialisten die tegelijk dienst moeten doen, gebruikt om verregaande centralisatie en concentratie van zorg te rechtvaardigen. Immers, alleen in een heel groot centrum kunnen zoveel sub-specialisten werken dat voor ieder klein vak een sub-specialist 24/7 beschikbaar is. Zo organiseren we de zorg om heel zeldzame aandoeningen en hebben we heel veel specialisten voor hele kleine onderdeeltjes van de zorg.
Nu is het helaas zo dat vaak ook in de media, de ziekenhuizen beoordeeld worden om hoe goed ze wel niet zijn om buitengewoon zeldzame zaken, denk bijvoorbeeld aan een hartoperatie bij een ongeboren kind met een hartafwijking. De suggestie wordt gewekt dat wanneer een ziekenhuis zoiets ingewikkelds kan, ze ook heel erg goed zullen zijn in de minder ingewikkelde zaken zoals een liesbreuk, gebroken heup, longontsteking of hartfalen. En er zijn ook wel peer reviewed publicaties die laten zien dat wanneer je goed bent in een bepaalde zeldzame ingreep, je ook goed bent in een andere zeldzame ingreep. Maar dat rechtvaardigt niet om dit te extrapoleren naar frequent voorkomende aandoeningen.
Nog sterker, in een ziekenhuis waar de veel voorkomende medische problemen niet meer worden gezien, zullen ze er ook niet meer zo goed in zijn. Precies dat is het gevaar van de doorgeschoten concentratie van zorg. En dat geldt niet alleen voor de artsen maar ook voor de verpleegkundigen. Wat er dus gebeurt, is dat de enorme concentratie van zorg misschien wel goed is voor die ene uit duizend patiënten met een relatief zeldzame ziekte, maar slecht voor 999 andere patiënten. En de patiënt die zich presenteert met een klacht, en de diagnose is nog niet gesteld, is zeker niet goed af met de dokter die alleen maar heel veel weet van heel weinig en de generalistische blik mist.
“Precies dat is het gevaar van de doorgeschoten concentratie van zorg”
Welnu, dit probleem is nu onderkend door de opleiders en daarom is er nu een beweging vanuit de opleidingen om vooral ook medisch specialisten op te leiden die ook in de algemene praktijk inzetbaar zijn en van meerdere markten thuis zijn.
Daarnaast is het belangrijk dat er korte lijntjes zijn met de eerste lijn, de huisartsen, en de ziekenhuizen niet al te ver weg van huis zijn. Hieruit volgt dat we niet moeten streven naar weinig, grote moloch ziekenhuizen, maar naar voldoende algemene niet al te grote ziekenhuizen in de verschillende streken in Nederland, niet te ver weg.
Eerder betoogde ik al samen met epidemioloog-gezondheidseconoom en biostatisticus Eline van den Broek-Altenburg dat verregaande concentratie en daardoor grotere ziekenhuizen helemaal niet goedkoper zijn, iets wat sommige van de eerdergenoemde beleidsbepalers die vooral in euro’s denken, wel zou moeten interesseren. Voor heel zeldzame aandoeningen, fijndiagnostiek en behandeling, kunnen we een beperkt aantal centra aanwijzen.
Maar alsjeblieft, ook de patiënten met niet-zeldzame en voor sommigen minder sexy aandoeningen, verdienen de beste zorg. Daarvoor zijn juist dokters en verpleegkundigen nodig met een generalistische blik en vaardigheden met de beste voorwaarden voor continuïteit van zorg in niet al te grote niet-te-ver-weg-ziekenhuizen. Continuïteit van zorg kan niet genoeg als exponent van kwaliteit van zorg gezien worden. Voor een beperkt aantal behandelingen bij relatief zeldzame aandoeningen is concentratie van zorg verstandig. Wellicht is het in dat kader ook wijs om een scheiding te maken tussen eerste diagnostiek en gespecialiseerde behandeling, waarbij samenwerking een sleutelwoord moet zijn. Laten de generalisten-medici hierover maar eens meedenken en laten we dat niet alleen overlaten aan de sub-subspecialisten en/of de mensen die nog nooit een patiënt hebben behandeld.
10 reacties
Toen enkele jaren geleden in ons regionale ziekenhuis een huisartsenpoli werd gevestigd realiseerde ik mij dat een ziekenhuis als een bedrijfsverzamelgebouw functioneert waarbij de verhuurder en passant ook de omzet voor zijn huurders laat bepalen.
Sinds dat moment hoop ik dat er voldoende huurders als generalist beschikbaar zijn, dat garandeert nog het best een “just in time delivery” voor de gespecialiseerden, óók als die een stad verderop zijn gevestigd.
We verwarren echter concentratie van zorg met de beschikbaarheid ervan. Daargelaten dat we hierbij ineens de “slimme” ICT vergeten wordt die beschikbaarheid vooral bepaald door bereikbaarheid en niet alleen voor de patiënt: Ook een specialist kan zich aan logistiek en planning onderwerpen.
En overigens heeft de initiator van de ziekenhuishuisartsenpoli in zijn eigen praktijk onlangs een physician assistant aan zijn team toegevoegd.
Pieter Wijnheijmer
20 december 2023 / 22:57Goedemiddag.
Marktwerking maakt dat er maar weinig overblijft van goede, praktische en betaalbare zorg waar verpleegkundigen en andere niet-artsen een goed inkomen krijgen.
Geld en maximaliseren van winst hebben de overhand. Die medewerkers zijn een kostenpost die moeten werken tegen een zo laag mogelijk loon.
Dat alles tengevolge van politieke besluiten door de partij die Nederland al heel lang domineert, daarbij trouw gesteund door kleinere rechtse partijen. Hun aanhangers?
Tja…
M.Bosma.
M.Bosma
22 december 2023 / 12:44Ik sluit me volledig bij de inhoud van de column aan. Ik werk in een dorpje in Noord-Limburg. De overgrote meerderheid van onze patiënten komt bij het nabijgelegen perifere ziekenhuis. Zeldzamere aandoeningen en behandelingen worden overgedragen aan het academische ziekenhuis dat op een half uurtje rijden ligt. De collega’s in het perifere ziekenhuis zijn uitstekend in staat deze inschatting te maken en hulp van hen in te schakelen. Dat loopt als een trein! Voor mijn patiënten is een relatief klein ziekenhuis in de buurt dat 90% van hun problemen kan oppakken van enorme waarde. Maar ook voor ons als huisartsen is het enorm waardevol om mee samen te werken: ik ken vrijwel alle specialisten minstens van naam en vaak ook van gezicht en vice versa. Dat is prettig, efficiënt maar ik weet zeker dat het ook veiligere zorg oplevert met zulke korte lijnen.
Met een diepe zucht hing ik wel eens op met het academisch centrum toen ik na minutenlang heen en weer doorverbonden te zijn de endocrinoloog-diabetoloog te pakken had gekregen die mij verzocht “iets met het verhoogde TSH te doen”, want dat was niet haar pakkie-an.
Geef mij dan maar de lokale algemeen internist die doorgaans ál mijn vragen kan beantwoorden.
Ik denk dat de centralisatie van zorg een enorme verschraling is. Zeker de komende decennia als mensen toch zullen moeten leren dat de zorg niet altijd meer “ een 10” kan leveren maar dat ze het soms ook met “een zeven” zullen moeten doen met de schaarste die eraan zit te komen. Voor mijzelf en mijn eigen gezin zou ik in ieder geval met volle overtuiging kiezen voor “ons” kleine ziekenhuis hier. Sterker nog: toen ik 15 jaar geleden zelf een appendicitis kreeg was er geen haar op mijn hoofd dat ik die in het academisch ziekenhuis eruit zou laten halen (nadat ik niet al te lang daarvoor mijn afsluitende coschap chirurgie had gedaan). Ik heb me in de periferie laten opereren door een chirurg die dat met 1 hand en z’n ogen dicht waarschijnlijk ook nog had gekund…
Saskia Benthem
21 december 2023 / 09:12Doorgaan met concentratie is van de vorige eeuw, toen alles onbegrensd mocht doorgroeien. Nu zitten we in de golf van sterk groeiende zorgvraag met steeds minder budget- en personeelsruimte.
Multimorbiditeit, survivorship, ouderenzorg vragen ook steeds meer een integrale benadering.
Steeds meer doen met steeds minder mensen, dus meer regie, meer lokaal, meer generalisme, meer oplossend vermogen.
Anticyclisch concentreren is echt blind zijn voor de uitdagingen die er zijn en vooral die er massief aankomen .
Jan Baars
21 december 2023 / 10:07Juist beschreven Saskia.
Sluit me hierbij volledig aan.
Rosemarie
22 december 2023 / 16:35Mee eens Saskia.
Algemeen opleiden en uit de aard der zaak past daar een “interesse” in.
Niks mis mee, maar in principe voor alles inzetbaar.
Jan Willem Bom KNO arts n.p.
Jan Willem Bom
22 december 2023 / 22:46Naast generalisten en superspecialisten is er wat mij betreft nog een derde optie: een specialist die de basis beheerst en daarnaast nog iets extra’s te bieden heeft. Zo leiden we ook chirurgen op: common trunk & differentiatie.
Jaap de Vries
25 december 2023 / 13:16Helemaal eens Jaap. Brede basis beheersen met een extra. Maar helaas mondt dat te vaak uit in alleen nog maar dat extra.
Armand Girbes
12 januari 2024 / 12:55Verplicht leesvoer voor beleidsmakers op het ministerie VWS.
(waarvan we er maar een paar nodig hebben overigens)
Gijs van Loef
13 januari 2024 / 09:56Wat jammer dat deze uitstekende analyses van de ontwikkelingen in de zorg gepubliceerd worden in een site met de naam arts &auto. Dat is de titel van het meest vreselijke tijdschrift in wachtkamers. Dat lees je neslist niet. Ik ben blij dat ik de drempel nu wel heb genomen. Vrolijk word ik er niet van, maar zonder inzicht in kansen en bedreigingen en sterktes en zwaktes van de aan marktwerking onderworpen zorgsector, valt er geen beleid te maken dat tot verbetering leidt. Ik wens de volgende coalitie daar heel veel succes mee!
Gerdis Michielse-Oud
4 februari 2024 / 00:18