De laatste der Montblancs
Eerlijk gezegd dacht ik jaren geleden al dat ze waren uitgestorven. Nog tijdens mijn co-schappen zag ik de papieren dossiers verdwijnen: verbannen naar het archief om nooit meer het daglicht te zien, behalve als een ongelukkige onderzoeker (vaak een co-assistent die een wetenschappelijke stage moest invullen) retrospectief statusonderzoek verrichtte. In de kliniek werden alle patiëntengegevens voortaan elektronisch bijgehouden in het ZIS (ziekenhuisinformatiesysteem), niet te verwarren met het EPD (elektronisch patiëntendossier), want hoewel het ZIS door vrijwel iedereen vrijwel altijd EPD wordt genoemd, is het politiek gezien iets heel anders.
Toen ik mijn bul haalde, had ik ervaring met diverse computersystemen opgedaan (het voordeel én nadeel van co-schappen lopen in verschillende ziekenhuizen is dat je ook met verschillende werkwijzen kennismaakt). Vol verbazing hoorde ik bij aanvang van mijn eerste baan dat het betreffende ziekenhuis pas een week daarvoor was overgestapt op elektronische dossiervoering. Als een van de laatste, dacht ik en was opgelucht dat ik niet een maand eerder was begonnen.
Dat was ruim twee jaar geleden. Wie schetste mijn verbazing toen ik vorige maand op mijn eerste werkdag een stapel groene mappen op mijn bureau aantrof? ‘Mijn’ patiëntendossiers. En ja, ik werd inderdaad geacht om daarin de status bij te houden. Gewoon, met een pen.
Als schrijfster draag ik te pas en te onpas een vulpen met me mee. Noem het een beroepsdeformatie. Die vulpen haalde ik dus maar tevoorschijn en daarmee ging ik aan de slag, zoals ik ooit de arts-assistenten tijdens mijn allereerste co-schappen had zien doen: datum en naam noteren in de kantlijn, de decursus daarnaast. Plotseling moest ik een vaste volgorde aanhouden bij het noteren van de visite; er bestond immers geen mogelijkheid meer om later de tekst aan te passen of een puntje aan de conclusie toe te voegen, als het beleid al was geschreven. Labuitslagen moest ik opzoeken en bepaling voor bepaling overschrijven.
Maar de problemen begonnen pas echt als ik een patiënt besprak met mijn supervisor op de poli, terwijl het dossier nog op de afdeling lag. Was patiënt nu wel of niet bekend met hartproblemen? Normaal gesproken zou ik het antwoord snel in het EPD (pardon, ZIS) hebben opgezocht, maar daar kwam ik nu niet mee weg.
Gelukkig stapte ook dit ziekenhuis, twee weken na aanvang van mijn nieuwe baan, over op elektronische dossiervoering. Voor de laatste keer pakte ik mijn vulpen en schreef in iedere status, in vloeiende, donkerblauwe krullen: ‘Vervolg status: zie EPD’.