De wereld omarmen

De crisis in Griekenland dwong hem vijf jaar geleden om zijn truck in te ruilen voor een taxi. Voor iemand die zes dagen per week en veertien uur per dag achter het stuur zit, maakt hij een opvallend opgeruimde indruk. Na “waar komt u vandaan” en “hoelang blijft u hier” zet ik een tegenoffensief in en is het mijn beurt om vragen te stellen. Van het vliegveld naar Thessaloniki is een ritje van nog geen half uur. Terwijl de man in slalom wagens passeert, toont hij mij op de voor- en achterkant van de sleutelhanger zijn kinderen: twee jongens van vier en zes jaar. Ik kan niet nalaten om te vragen of het tweetal gezond is. Nee, de kinderen zijn altijd verkouden. Door de luchtvervuiling? Ja, vermoedelijk wel. Maar de goede dokters “in private clinics” zijn peperduur. Alleen op vakantie zijn de jongens klachtenvrij. Op vakantie? Ja, één week in augustus!

Het verbaast me om na ampele pogingen ‘Mourga’, waar Grieks troef is, zowaar te kunnen traceren op Tripadvisor. Zonder aanbeveling van een medewerkster van het hostel waar we verblijven, was het zelfs met lege maag niet in ons opgekomen om in deze oude halfduistere ‘fabriekskantine’ te gaan eten. Drie vrienden waarvan één uit de Gothic-scene lijkt te komen zwaaien er de scepter. Het is laat en donker, we stappen de hel binnen, maar wanneer we het visrestaurant anderhalf uur later weer verlaten heb ik het gevoel even van het leven in de hemel te hebben genoten. Een culinaire topprestatie is echter niet aan mij besteed zonder het gevoel even ook het échte leven te hebben geproefd. Een vakantie biedt je de mogelijkheid om jezelf te resetten en dat impliceert jezelf ontdoen van vooroordelen. Wanneer taal een barrière vormt, zoom je automatisch in op non-verbale signalen. Alles aan deze drie jongens straalt plezier uit: blijf jezelf zoals wij onszelf blijven en geniet van elkaar.

Hoe graag zou ik de wereld willen omarmen maar zelfs op vakantie valt dat niet altijd mee. Na drie dagen Thessaloniki zakken wij af naar Chalkidiki, dat tegelijk met ons een ware invasie van Bulgaren krijgt te verduren. Ze belegeren ook ons kleine hotel in Possidi: potige bodyguards in peperdure wagens, louche types, volgens een Griek die we hierover aanspreken puilt de portemonnee van dit soort kerels uit van 500 eurobankbiljetten – ik heb er zelfs nog nooit één gezien – opgestreken aan illegale wapenhandel (of erger?). Lastig om je bij de aanblik van zo’n heerschap te ontdoen van vooroordelen. Zal ik het er toch maar op maar wagen om één van hen die vlakbij onze hotelkamer de wacht lijkt te houden goedendag te zeggen? De cursus “iemand aankijken” is meneer nog niet meester maar terwijl er een benepen ‘hello’ uitkomt, maakt zijn rechter hand een onbeholpen zwaaigebaar. Mijn dag kan niet meer kapot!

Wanneer taal een barrière vormt, zoom je automatisch in op non-verbale signalen

Ook zonder namen te kennen, kan de weg van hart tot hart kort zijn. Een man van rond de dertig die ons in een restaurant bedient wil ongevraagd zijn droom aan ons kwijt: “In Thessaloniki verdiende ik 490 euro per maand. Hier meer, maar houdt het werk eind september op. Hoe graag zou ik naar het eiland Ikaria willen verhuizen. Daar sta je pas op wanneer je wakker wordt, je koopt een brood en wanneer er niemand is leg je gewoon wat geld neer. Ik wil het leven vieren en niet geleefd worden door het geld dat mensen beheerst.”

Een echtpaar met een kind van twee jaar, dat naast ons een kamer heeft, koestert een andere droom. Het jongetje stoot geluiden uit die niet op Bulgaars, Russisch of Servisch lijken. Met eindeloos geduld en vol liefde verzorgt de moeder haar kind. We treffen elkaar op de gang in het hotel. De vrouw biedt haar excuses aan voor de overlast, het jongetje heeft in de badkamer een ravage veroorzaakt. We kijken elkaar aan, ik durf geen vragen te stellen maar probeer in een enkele blik al mijn compassie te tonen. Het kind mankeert iets ernstigs.

De beste – even deskundige als menselijke – dokter die mij ooit heeft geholpen kwam niet uit Nederland maar uit Griekenland: Mantas Polychronis uit Santorini. Met Voltaren en Stesolid spoot hij mijn verlammende rugpijn – wars van welk protocol dan ook – weg. Bijna met tederheid denk ik – telkens wanneer wij Griekenland bezoeken – aan hem terug. Hoe graag zou ik dat echtpaar met hun kind een dokter gunnen zoals Mantas Poychronis. Laat de wereld hen alsjeblieft omarmen.

Delen