Deadline voor euthanasie

In de ruime wachtkamer van mijn huisarts zitten drie vrouwen: één leest een tijdschrift over Italië, de andere twee zijn druk in de weer met hun smartphone. We krijgen gezelschap van een magere midtwintiger, hij draagt een vale jeans en een lichtgrijs T-shirt met hierop in gotisch schrift het woord ‘DARKNESS’. Ook hij gaat onmiddellijk aan de slag met zijn smartphone.

Mijn oog valt op de binnenkant van zijn rechter onderarm, waarop VI-VIII-MMXXI staat getatoeëerd. Wat gebeurde er op 6 augustus 1921? Mijn gedachten voeren mij van de generatie van deze jongen en mijn kinderen mee naar mensen die ­– zoals mijn ouders – in het interbellum zijn geboren. Plots hoor ik mijzelf zeggen: “Meneer, u moet binnenkort plaatsmaken voor jongere patiënten, het is asociaal wanneer u wilt blijven leven, er is een schrijnend tekort aan personeel, verpleeghuisbedden en geld, u heeft uw tijd gehad, de deadline voor uw euthanasie valt over precies twee weken.”

In een uurtje was het gepiept: het invullen van een zorgverklaring (een kopie van het exemplaar dat de Stichting Zorgverklaring uitgeeft) en een van internet gedownloade euthanasieverklaring, beide liefdevol ondertekend door mijn echtgenote. Toen ik de doktersassistente verzocht om een dubbele afspraak bij mijn huisarts, was het eigenlijk mijn bedoeling om over andere zaken te spreken. Maar onheilsberichten over twee kennissen in verpleeghuizen grepen mij naar de keel: nu de generatie boven mij bijna is weggevallen, kom ik onverbiddelijk zelf aan de beurt. Straks zit jij daar tweehoog in een verpleeghuis te poepen in de elektrische rolstoel met niemand in de buurt om jou te verschonen. “Meneer, u zult hier echt moeten leren om wat meer geduld op te brengen, want op deze afdeling zijn 35 mensen die om aandacht vragen.”

Is het niet hypocriet als huisarts euthanasie niet aan te durven, maar nu voor jezelf wel  een euthanasieverklaring in te leveren?

Mijn ouders kregen het woord ‘euthanasie’ nauwelijks of niet door hun strot. “Meneer Schretlen”, hoor ik iemand vragen: “is het niet vreemd en zelfs hypocriet dat u als huisarts euthanasie niet aandurfde, terwijl u nu bij uw eigen huisarts een euthanasieverklaring komt inleveren?” Mijn huisarts komt één van de drie vrouwen uit de wachtkamer halen. Hoelang moet ik nog wachten? De jonge man met de vreemde tatoeage op zijn arm loopt naar de gang – gaat hij weg? – maar keert kort hierna terug. Moet zijn generatie ons – babyboomers – gaan verzorgen tot wij in het graf of de oven kunnen worden gedumpt? “Meneer Schretlen, hoe durft u over dumpen te spreken? Hoe komt u aan zulke vooroordelen? Wanneer u genoeg heeft van het leven of het leven aan u, koopt u toch gewoon een laatste-wil-pil… Houd op met dat gepieker en gezeur, ga genieten van het leven nu het nog kan.”

Mijn huisarts is een begripvol man. Wanneer ik hem vertel dat mijn angst voor slechte zorg een belangrijke – zo niet de belangrijkste – overweging is om voor euthanasie te kiezen, moet hij even slikken. Maar om mij gerust te stellen krijg ik te horen dat hij nog nooit een euthanasieverzoek heeft geweigerd. Plots komt er een schuldgevoel in mij op. Ik heb patiënten die euthanasie wilden altijd keurig doorverwezen, maar toch… Het wringt. Ik zeg mijn huisarts dat ik hem het liefst niet met euthanasie zou willen belasten en dat ik graag bereid ben om het euthanaticum zelf in te nemen. Er zijn collegae die zeggen dat euthanasie nooit went maar die vormen een minderheid, velen en misschien wel de meesten hebben er na een paar keer minder moeite mee, en een enkeling ervaart het als een ultieme daad van hulpvaardigheid en prijst zich gelukkig.

Een kwart eeuw van mijn leven heb ik in Nijmegen gewoond. Wanneer ik 25 kilometer oostwaarts was geboren en in Duitsland huisarts was geworden, zou ik een totaal andere beleving van euthanasie hebben gehad. Het blijft mij in hoge mate bevreemden dat het ogenschijnlijk zo logische en bijna ‘natuurlijke’ beloop van ontwikkelingen rond euthanasie zo gekoppeld lijkt te zijn aan het Nederlandse taalgebied (de Vlamingen lopen redelijk in de pas met Nederland). Ongeacht mijn visie ben ik klaarblijkelijk meegezogen in een zee van in elkaar grijpende, moeilijk te vatten stromingen waaraan – ondanks de schijn van het tegendeel – niet valt te ontkomen. Mijn gedigitaliseerde zorg- en euthanasieverklaringen zitten nu keurig in mijn medisch dossier, ik ben gerustgesteld of zou mij gerustgesteld moeten voelen maar toch… het blijft wringen.

Delen