Dodelijk geweld door artsen

Voor Paul Frissen is euthanasie een staatsmonopolie en geen artsenzaak. Legalisering is geen oplossing voor het vraagstuk van de dood.’ Onder deze kop publiceerde Medisch Contact op 1 november een interview met prof. dr. Paul Frissen, decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur en hoogleraar Bestuurskunde aan de Tilburgse universiteit. Op 7 november jongstleden verscheen in het Brabants Dagblad nog een interview met hem onder de titel Euthanasie is niet netjes te regelen’.

Aanleiding voor beide publicaties, die sterk met elkaar overeenkomen, is het boek Staat en taboe, dat ik helaas (nog) niet heb gelezen. Dit was één van de redenen waarom acht vragen over beide interviews (en dus niet over het boek) niet zijn beantwoord. Ik heb als publicist mijn leven lang heel veel mensen vragen gesteld, maar nooit eerder kostte mij het opstellen van vragen zo veel tijd: twee dagdelen.

Waarom is euthanasie volgen Frissen een staatsmonopolie? Ik citeer: “De staat kan soldaten en politiemensen opdracht geven om vijanden en zelfs bedreigende burgers te doden.” Een ander citaat: De staat heeft een geweldsmonopolie.

Wat heeft euthanasie met geweld te maken? Frissen: “Feitelijk is euthanasie het doden van een mens. Dat kunnen we niet legaliseren.” Hij bepleit bij een verzoek om euthanasie dan ook toetsing vooraf door de rechter, want “dan wordt de dokter gelegitimeerd door de staat”, die opdrachtgever wordt.

Euthanasie te beschouwen als dodelijk geweld door artsen vind ik weinig respectvol

Dat ik als huisarts verschrikkelijk opzag tegen euthanasie, vloeit voort het besef dat je inderdaad een mens doodt. Elke arts die met euthanasie te maken krijgt, realiseert zich dat terdege. Wat mij zeer tegen de borst stuit is de link met ‘geweld’. Ik vind het boeiend en vaak leerzaam om de visie van professionals uit andere vakgebieden over de zorgsector te horen. Maar om euthanasie te beschouwen als dodelijk geweld door artsen vind ik weinig respectvol.

Op 1 april 2002 trad de wet ‘Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding’ in werking na een jarenlang debat in zowel de zorgsector (waaronder KNMG) als de politiek. Er zijn zes zorgvuldigheidseisen geformuleerd; SCEN-artsen beoordelen vooraf of hieraan wordt voldaan. Spelen er bij Frissen zorgen over ongewenste ontwikkelingen, is er sprake van een diepgeworteld wantrouwen, of zijn we in Nederland inderdaad de verkeerde weg ingeslagen? Feit is dat juist steeds meer Nederlanders positief staan ten aanzien van euthanasie en hulp bij zelfdoding, c.q. het beschikbaar stellen van middelen, waarmee leven beëindigd kan worden. Moet de staat een stevige vuist maken en iedereen tot de orde roepen of meebuigen met wat er in de samenleving gebeurt?

Het Openbaar Ministerie vervolgt zoals bekend een arts van een verpleeghuis voor het uitvoeren van euthanasie. Ik ken de feiten onvoldoende en matig mij geen oordeel aan. Wel weet ik dat er volgens de Regionale Toetsingscommissie sprake was van onzorgvuldig handelen en dat betrokkene in eerste aanleg door het tuchtcollege is berispt. Bij een strafrechtelijke vervolging wordt een grens overschreden, want dan komen we inderdaad in de buurt van ‘dodelijk geweld’ door een arts. De impact hiervoor voor de gehele beroepsgroep, maar ook voor patiënten met een reëel euthanasieverzoek, lijkt nu al heel groot. Ik vind dat heel erg wrang!

Delen